Het oprichten van voetbalclubs lag in de tijdsgeest van eind negentiende eeuw. Veel wandelclubs, atletiekorganisaties en sportclubs in het algemeen hadden recent kennis gemaakt met dat “spelletje” dat via allerlei wegen uit England was overgewaaid. Het leek eenvoudig, was een ploegsport, vroeg geen al te grote eisen en leek bij de bevolking aan te slaan. Zo ook de Racing dus.
Dit is een ruime samenvatting van de geschiedenis van deze traditierijke club, zonder twijfel de oudste, misschien niet meer de beste, maar wel zeker de mooiste voetbalclub van de stad. Als je nog veel meer wil weten, kan je het boek “Racing Gent 1899-2024″ uitlenen in de stadsbibliotheek via deze link of tot definitieve uitputting van de voorraad het boek bestellen voor 25€ bij uitgever Vriendenkring De Ratjes via norbert.joos@telenet.be.
Deze pagina zal in de toekomst verder worden aangevuld. Ook de rest van de website zal steeds worden uitgebreid, met onder meer de geschiedenis van het rijke supportersleven van Racing Gent.
Deel 1. Van 1899 tot de verhuis naar Gentbrugge in 1905
De beginjaren
Eerste wedstrijd tussen Racing Gent en La Gantoise in november 1900. Gespeeld op het Desmet plein van Racing aan de weg naar Lourdes.
Toen Racing werd opgericht bestond voetbal al een tijd in België. Veel voetbalfans weten dat Antwerp (opgericht in 1880) de oudste nog bestaande voetbalclub is, maar er bestonden voor Antwerp ook al verenigingen die zich waagden aan het balspel met de regels die in Engelse elitaire colleges waren opgesteld om de verschillende, vaak zeer harde balsporten die in daar werden gespeeld uniform te maken om zo wedstrijden tussen scholen mogelijk te maken. Wie hier meer over wil lezen kunnen we het boek van David Winner (Zwaar Leer) over deze periode aan de andere kant van het kanaal ten zeerste aanbevelen.
In het college van Melle, vlakbij Gent, werd al in 1863 gevoetbald. De Ierse student Bernard Morrogh intern bij de Jozefieten daar, had een bal meegebracht en geïnteresseerde medeleerlingen leerden hij beetje bij beetje de regels kennen.
In 1895 vond in de eerste Gentse Velodroom aan de Godshuizenlaan een demonstratiewedstrijd plaats tussen een Antwerpse en Brusselse selectie en die had zo veel indruk gemaakt op het Gentse publiek dat de atletiekclub Sport Pédestre een voetbalsectie in het leven riep. In 1897 kwam Athletic Club Gantois erbij als club waar ook werd gevoetbald. In april 1899 gingen beide clubs samen en Racing Club de Gand was geboren. De clubnamen waren in die tijd nagenoeg altijd in het Frans, de taal van de elite, ook in Vlaanderen. Het was, in tegenstelling tot wat velen denken, niet het gewone volk dat voetbalde in de beginjaren, maar heren van stand. Pas na WO1 zou de socialisatie van het spelletje zich langzaam doorzetten.
Hoewel de fusie al beklonken was, speelde met name Athletic nog een aantal wedstrijden onder de oude benaming. Pas op 16 juli 1899, bij de Algemene Vergadering van de voetbalbond, werd Racing Gent, samen met Spa FC en Stade Wallon onder applaus aangenomen als aangesloten club.
De fusieclub zou het terrein van Athletic overnemen, het Desmet-veld, op de Steenweg naar Lourdes. Als clubkleuren koos men voor de zwart-witte kleuren van de stad. Ook de spelerskern bestond hoofdzakelijk uit leden van het oude Athletic.
Na wat voorbereidingswedstrijden, o.a. tegen AF Alliance, Antwerp FC, Olympia Brussel en RC Roubaix, ging de nieuwe club van start in het “Kampioenaat van Vlaanderen”, waarin Club en Cercle Brugge speelden, net als FC Kortrijk, maar het begin was moeilijk en plaatsing voor de nationale eindronde zat er nooit in.
Het tweede seizoen was een succes, want Racing liet FC Kortrijk en de reserve-elftallen van Club en Cercle Brugge achter zich, werd kampioen van beide Vlaanderen en plaatste zich voor de nationale eindronde.
Voor die eindronde begon, werd voor het eerst een wedstrijd gespeeld tegen wat later de grote rivaal zou worden, La Gantoise. In november 1900 was bij blauw-wit immers ook een voetbalafdeling opgericht en die wou zich graag meten met de stadsgenoot. Een wedstrijd tegen het B-elftal vonden ze beneden hun waardigheid en dus mochten ze het in januari 1901 tegen het eerste elftal opnemen, met een kansloze 10-0 nederlaag van La Gantoise als gevolg. Men overwoog bij de buren zelfs even de voetbalsectie meteen weer op te doeken, maar dat gebeurde uiteindelijk niet.
In de nationale eindronde bereikte Racing zonder spelen de halve finale, FC Etudiants de Gembloux gaf immers forfait, maar werd uitgeschakeld door Union Saint-Gilloise.
Dat eerste succesvolle seizoen zorgde ervoor dat sommige spelers naast hun schoenen begonnen te lopen of overliepen naar Gantoise of Ghent FC. De eindronde werd in 1901-1902 niet gehaald en de club overleefde het seizoen ternauwernood.
In 1902-1903 zou Racing weer aanknopen met sportief succes, opnieuw werd men kampioen van beide Vlaanderen en mocht men de regio vertegenwoordigen in de nationale eindronde. In maart 1903 kreeg de club er een aantal spelers bij toen Sportmen’s Club Gantois uit Ledeberg zich bij Racing aansloot. De nationale eindronde werd echter een ontgoocheling.
In 1903-1904 ging West-Vlaanderen zijn eigen weg en vervoegden de reserves van Antwerp en Beerschot de twee grote Oost-Vlaamse clubs. Het kampioenaat van Oost-Vlaanderen en Antwerpen was geboren. De reserven van Beerschot werden de eerste winnnaar.
In 1904-1905 werd La Gantoise winnaar van de regionale competitie, maar faalde in de nationale eindronde. Racing kampte met een groter probleem. Eind 1904 zou een villa worden gebouwd op het terrein aan de Darsen. Na een lange zoektocht werd vlakbij een nieuw terrein gevonden in Slotendries, maar hier gooide een nieuwe spoorlijn al na een paar weken roet in het eten. De terreinperikelen eindigden in oktober 1905, toen Racing een terrein vond in Gentbrugge-Noord, waar het 105 jaar zou spelen, tot de veelbesproken en betreurde verhuis naar Oostakker in de lente van 2010. Het Café de la Station in Gentbrugge werd het nieuwe lokaal van de club.
Deel 2. Groeijaren tot Wereldoorlog I.
Racing wordt de belangrijkste club van Oost-Vlaanderen
Het eerste seizoen in Gentbrugge-Noord, 1905-1906, bracht meteen succes, Racing won al zijn wedstrijden in de regionale voorronde Oost-Vlaanderen/Antwerpen en liet zo Gantoise, Alliance, Beerschot “2”, Antwerp “2” en CS Anversois achter zich.
In de eindronde voor promotie naar de hoogste afdeling ging het veel minder vlot, de eerste wedstrijd, thuis tegen Standard, werd met 2-0 gewonnen, maar alle andere wedstrijden werden verloren.
In 1906-1907 werd de eindronde niet gehaald, de Gentse clubs eindigden met hetzelfde puntenaantal en dus werd er een beslissende wedstrijd gespeeld in Brugge, Gantoise won met 4-0 en plaatste zich voor de nationale eindronde, waarin ze geen succes kenden.
Voor het seizoen 1907-1908 zouden twee clubs zich kunnen plaatsen voor de nationale eindronde, Oost-en West-Vlaanderen vormden weer een gezamenlijke groep, naast Gantoise en Racing nam met Eendracht FC een derde Gentse club deel, de reeks werd met de doublures van beide Brugse clubs, SC Menen en FC Moeskroen (tot 1963 een West-Vlaamse gemeente) vervolledigd. Gantoise won de regionale voorronde, maar Racing mocht als tweede ook meedoen.
In de eindronde werden alle wedstrijden op neutraal terrein afgewerkt. Racing verloor enkel tegen het tweede elftal van Daring en eindigde zo samen met Excelsior Brussel op de eerste plaats. Hoewel beide clubs al zeker waren van promotie naar de hoogste afdeling, werd er nog een beslissingswedstrijd om de titel gespeeld en die werd door Racing met 4-3 gewonnen. Als eerste club uit Oost-Vlaanderen mocht Racing zo naar de hoogste afdeling in België.
In 1908-1909 verliep de eerste ronde naar wens en in oktober 1908 tegen Zweden werd Guillaume Meulders de eerste international die de club afleverde. Na de heenronde stond Racing op een veilige plaats met vier punten voorsprong op de laatste plaats en drie op de voorlaatste.
De terugronde verliep rampzalig met een reeks van acht nederlagen op rij en Racing degradeerde naar de nieuw gecreëerde Bevorderingsreeks die als tweede nationaal niveau zou fungeren boven de regionale kampioenschappen.
Men hoopte op een snelle terugkeer naar de hoogste afdeling, maar dat verliep anders, Gantoise zat ook in de nieuwe reeks en bij een bitsige eerste derby -die op 1-3 eindigde- werden de scheidsrechter en de spelers van Gantoise door het publiek aangevallen. Daarna verliep het zeer moeizaam en promotie naar Eerste Klasse zat er nooit echt in, die eer viel onze naamgenoot uit Mechelen te beurt, Gantoise werd tweede, maar dat was onvoldoende voor promotie. Het bestuur bij Racing werd herschikt en men rekende op een beter 1910-1911.
In de heenronde werden de hoge verwachtingen niet ingelost, maar nadat de ploeg door elkaar was geschud en Guillaume Visser samen met Julien De Groebele het vaste paar in de voordien ondermaatse verdediging werd, begon het plots te draaien. In de terugronde werd geen enkele wedstrijd verloren en Racing incasseerde maar één goal in de laatste tien wedstrijden, waardoor leider Ukkel op de eerste plaats werd bijgehaald. Een beslissingswedstrijd moest uitsluitsel over promotie brengen. De eerste wedstrijd in Antwerpen eindigde op een 1-1 gelijkspel, maar de replay in Mechelen werd met 1-0 gewonnen. Stopperspil René Schietze werd twee maanden eerder de tweede internationaal van de club toen hij in maart 1911 werd opgeroepen voor Engeland (amateurs)-België. Racing keerde na twee jaar afwezigheid terug naar de hoogste afdeling.
Voor de terugkeer naar Eerste Klasse in 1911-1912 werden de nodige inkomende transfers gedaan om de ploeg te versterken, Strubbe, Cocquyt en de Engelsen Moore, Mercer en Austin kwamen
erbij. In de competitie werd met een zevende plaats vlot het behoud verzekerd. In dat seizoen werd voor het eerst voor de Beker van België gespeeld en Racing deed het erg goed, FC Luik en FC Brugge werden beide na replays uitgeschakeld en in de halve finale werd op Pinksteren gewonnen van Standard. De finale moest al de volgende dag worden gespeeld tegen toenmalige topclub Racing Brussel, dat maar liefst zes internationals in de rangen had. Racing hield stand tot de 87ste minuut, maar verloor met 1-0.
De positieve ervaringen met de Engelsen in het vorige seizoen leidden tot het aantrekken van nog iemand van over het kanaal, Routley. Het stadion in Gentbrugge-Noord werd uitgebreid en bood nu plaats aan maximaal 8.000 toeschouwers met een nieuwe tribune en kleedkamers. Het werd in
1912-1913 een rustig seizoen met een achtste plaats in de eindstand, maar zonder het bekeravontuur van de voorgaande editie.
In de herfst van 1913 werd de eerste Gentse derby in de hoogste afdeling gespeeld en die eindigde in het stadion aan de Mussenstraat bij Gantoise, dat in 1913 uit Bevordering was gepromoveerd, op 0-0. De thuisderby in de terugronde werd door Racing gewonnen. Het seizoen eindigde in mineur, de laatste zeven wedstrijden werden verloren, met als dieptepunt een 12-0 recordnederlaag op het veld van Union. Na het seizoen maakte Racing nog een trip naar Zuid-Frankrijk en Spanje waar wedstrijden in Bordeaux, Irún en Bilbao werden gespeeld. Het stadion werd verder verfraaid, maar in de zomer van 1914 viel Duitsland ons land binnen en viel het nationale voetbal stil door de Eerste Wereldoorlog.
Deel 3. Racing Gent tijdens Wereldoorlog I.
De werken om het stadion te moderniseren waren op een slecht moment uitgevoerd, want in augustus 1914 werd België ongewild meegesleurd in het conflict tussen Frankrijk en Duitsland toen de Duitse troepen de strikte Belgische neutraliteit schonden om hun aanvalsplan, dat het Franse leger met een een sikkelvormig offensief zou moeten omsingelen, te kunnen uitvoeren.
Een paar maanden later, op 12 oktober 1914, viel Gent in handen van de Duitse bezetter. De Duitse troepen zetten hun opmars verder tot ze aan de oevers van de IJzer werden gestopt. Hierdoor was het grootste deel van België in handen van Duitsland. Van voetbal kon in die omstandigheden geen sprake zijn, maar in tegenstelling tot wat veel boeken over voetbal beweren, werd er tijdens de Eerste Wereldoorlog wel degelijk gevoetbald. Dit bleek duidelijk toen in het kader van honderd jaar Eerste Wereldoorlog allerlei krantenarchieven uit deze periode online beschikbaar werden gemaakt.
In maart 1915 richtte Gantoise een tornooi in waarop Racing met 5-2 verloor van De Vriendschap, een club die op het Woltersplein in Sint-Amandsberg speelde. Een week later werd een eerste van talrijke Gentse derby’s in de oorlogsjaren gespeeld die op 4-4 eindigde.
We citeren Het Volk van 7 april 1915:
Aangaande het spel moet men bestatigen dat al de spelers niet te goed geoefend waren. Dit is te begrijpen.
De ploeg der Gantoise leverde het schoonst spel, hunne forwardslijn was uitmuntend in het gezamenlijk optreden. Van den kant der Racing blijft Schietse de man. Vekeman gelijk gewoonte deed werk voor drie.
De verdediging met Visser en Casteels ook eerste klas. Het was enkel de forwardslijn die te wenschen liet; met de nieuwelingen is dit te verstaan. Zij zijn malkander nog niet gewoon en… het zal beteren met den tijd.
In augustus van dat jaar groot nieuws in diezelfde krant, onder toezicht van het Provinciaal Comité van de voetbalbond zou een Gents kampioenschap worden ingericht. Alle clubs zouden elkaar één keer bekampen en de wedstrijden zouden afwisselend op het veld van Racing en Gantoise gespeeld worden. De opbrengsten zouden naar goede doelen gaan.
Dertien clubs schreven zich in, maar men vond dat te veel, dus werden er een aantal plaatsingswedstrijden georganiseerd; Gantoise, Racing, Ganda FC en FC Vriendschap werden hiervan vrijgesteld en Gentsche VC, SC Albert, Union Gantoise, Etoile de Gand en VC Verbondenen vielen af. SC Gantois, FC Alliance, Eendracht Club (uit de Brugse Poort en dat uiteindelijk onder de naam Sparta FC zou deelnemen) en Eendracht Club (Muide) vervolledigden het deelnemersveld.
Algemeen werd verwacht dat de beslissing in de derby tussen beide grote Gentse clubs zou vallen, maar Racing struikelde in zijn eerste wedstrijd over Sporting Club (1-1). Na vijf wedstrijden waaronder een tumultueuze 4-0 zege van Racing tegen FC Vriendschap waarin de tegenstander met negen eindigde door een uitsluiting en een blessure, kwamen de twee grote rivalen op 25 januari 1916 tegenover elkaar te staan. La Gantoise verloor thuis onder grote belangstelling met 0-3 van Racing en was meteen zijn ongeslagen status en leidersplaats kwijt. Racing maakte geen fout meer in de laatste wedstrijd die met 6-0 van Ganda werd gewonnen en mocht zich kampioen van Gent noemen. Daarna volgden nog wat kleinere tornooien.
In september 1916 begon het tweede Gentse kampioenschap, met drie deelnemers minder, naast Gantoise en Racing zouden enkel Eendracht, Ganda en Vriendschap nog deelnemen. Nu zouden er wel heen-en terugwedstrijden worden gespeeld. Na drie wedstrijden hadden Racing en Gantoise het maximum van de punten en dus zou opnieuw het onderlinge duel van essentieel belang zijn. Voor een massale belangstelling eindigde de grote derby op de ruststand van 1-1. Racing was in de tweede helft nog driftig op zoek gegaan naar de winnende treffer, maar de blauw-witte defensie hield stand.
De rivalen ontmoetten elkaar een paar maanden later opnieuw met even veel punten uit de voorgaande wedstrijden, waardoor in deze wedstrijd van maart 1917 de beslissing zou vallen. Gantoise won op eigen terrein met 2-0 en werd Gents kampioen.
In de herfst van 1917 kwamen voor het derde Gents Oorlogskampioenschap nog slechts vier clubs aan de start, want FC Vriendschap trok zich terug en na één speelronde ook Ganda. Enkel Racing, Gantoise en Eendracht bleven nog over. Men besliste om 1 punt toe te kennen voor een zege en een half punt voor een gelijkspel. Net als het vorige seizoen verloren de twee grote Gentse clubs geen enkel punt tegen de andere deelnemers en eindigde de eerste clash op een gelijkspel. In februari 1918 scoorde Vekeman in het tweede treffen tussen Gantoise en Racing op het veld van Gantoise aan de Albertlaan het enige doelpunt waardoor Racing zich voor de tweede keer de Gentse oorlogskampioen mocht noemen.
In deze beslissende wedstrijd kwamen volgende ploegen aan de aftrap:
Gantoise: Boedri, Mehuys, Horta, Duchêne, Soudeyns, Parisis, Van de Putte, Thienpont, Van Driessche, Dobbelaere, Sierens.
Racing: De Looze, Beekman, De Hovre, Vekeman, Courteyn, Goethals, Schietse, Van Damme, Visser, Galle, Colman.
Het was een bijzonder succesvol seizoen voor de Gentse zwart-witten want ook de reserven en de scholieren wonnen hun kampioenschap, wat veelbelovend was voor de toekomst.
Ook voor 1918-1919 stond een Gents kampioenschap op stapel dat in oktober 1918 begon, met Racing en Gantoise als enige deelnemers die het vier keer tegen elkaar zouden opnemen. Racing won de eerste wedstrijd met 1-0, maar of de andere drie wedstrijden met het einde van de oorlog in november 1918 nog zijn gespeeld, is uit de geconsulteerde archieven helaas niet op te maken. Eind december ontving onze club voor het eerst weer het bezoek van clubs die niet uit de eigen stad kwamen, een Engels legerteam onder de naam “204 Squadron Royal Army Flying Corps” en FC Brugge kwamen in Gentbrugge-Noord langs. Voor deze laatste wedstrijd werd meegedeeld dat betalen in mark niet meer mogelijk was gezien deze munt was ingetrokken.
De oorlog was voorbij en de mooiste periode uit de clubgeschiedenis stond voor de deur, maar voor onderstaande Racingers kwam het allemaal te laat, zij lieten het leven door of ten gevolge van de oorlog, deze namen komen van het oorlogsmonument dat zich in Gentbrugge achter de zittribune bevond:
Christiaens A., 18 augustus 1914, Droeshout L., 18 augustus 1914, Smetryns R., 18 augustus 1914, Cordonnier R., 2 oktober 1914, Van De Maele R., 26 oktober 1914, Haigh W.G., 15 januari 1915, De Geyter R., 23 januari 1915, Nuttal W., 15 maart 1915, De Caluwé E., 17 april 1918, De Taeye J., 19 oktober 1918, Pinet M., 31 oktober 1918, Thuysebaert A., 14 juni 1919
Deel 4. De swingende jaren twintig van Racing
Na de Eerste Wereldoorlog zou Racing de mooiste periode uit zijn geschiedenis beleven. Tijdens de oorlog hadden de Ratjes verrassend een wedstrijd verloren tegen FC De Vriendschap. Die club overleefde de oorlog niet, maar met De Porre en Beeckman kwamen twee van hun spelers over naar Gentbrugge-Noord. Colman, Visser, Cocquyt, Kerner en Schietse bleven over van de periode voor de oorlog. De Engelse spelers kwamen niet terug. Pionier Verschaffelt werd voorzitter en als coach werd ex-speler Carlos Strubbe aangesteld. Tijdens de oorlog was een piepjonge Laurent Grimmonprez lid van de club geworden. Dat gebeurde in het geheim, want zijn ouders mochten het niet weten. Grimmonprez zou in de jaren nadien uitgroeien tot de grootste speler die ooit voor Racing speelde. Daarnaast maakten ook andere nieuwe spelers hun opwachting in de ploeg: Vermeulen, De Zutter, Verhaert, Coryn, De Loose en De Raeve.
De eerste officiële competitie ging in september 1919 van start met twaalf deelnemers in de hoogste afdeling waaronder met Racing en Gantoise twee Gentse clubs. Twee Brugse, twee Antwerpse, Racing Mechelen, Verviers en vier Brusselse clubs vervolledigden het deelnemersveld. In de laatste Gentse derby in de Mussenstraat (Gantoise verhuisde in 1920 ook naar Gentbrugge) won Racing met 0-3 en ook de derby in eigen huis werd met 3-1 gewonnen. Gantoise eindigde als laatste, maar mocht door de moeilijke situatie na de oorlog toch in de hoogste afdeling blijven. Tegen Verviers werd een 6-0 zege behaald en ook de toenmalige topclub Beerschot werd in Gentbrugge overwonnen. FC Brugge werd voor het eerst kampioen, Racing eindigde als zevende. Pionier Visser nam na dit seizoen afscheid van het voetbal.
In 1920-1921 was de start niet zo best, de eerste overwinning werd pas eind oktober behaald, maar die kon meteen tellen, absolute topclub Union ging met 2-1 voor de bijl met twee doelpunten van debutant Beeckman. Ook de wedstrijd nadien op het Antwerpse Kiel werd met 2-3 gewonnen na een 2-0 achterstand. De Raeve eindigde de wedstrijd met een kapotte schoen, maar scoorde op één schoen toch de winnende treffer. Regerend kampioen FC Brugge moest begin december 1920 met 3-0 het hoofd buigen tegen Racing. De terugronde was heel wat minder, er werd enkel van Gantoise (2-1) en Verviers (1-0) gewonnen. Een achtste plaats in de eindstand was het gevolg. Cocquyt, de man met de wortel, maakte de overgang naar Gantoise. Na het seizoen werd vriendschappelijk gespeeld tegen Walsall Phoenix en Tufnell Park. Er werden extra trams ingelegd om de supporters naar het stadion te brengen, want wedstrijden tegen Engelse clubs, ook al waren dit over het kanaal maar bescheiden amateurclubs, waren een garantie voor massale belangstelling in die tijd. In mei stond er nog een treinreis naar Frankrijk op het programma waar in Sélestat en Metz werd aangetreden.
In 1921-1922 werd de hoogste afdeling met twee clubs uitgebreid, hierdoor zou er niet één, maar twee clubs moeten degraderen. Racing zou één van die clubs zijn, het werd een slecht seizoen voor de zwart-witten. De eerste wedstrijd werd een 0-6 nederlaag tegen Antwerp. Nadien werd de tweede wedstrijd 2-1 gewonnen in Anderlecht, dat zijn debuut maakte in de hoogste afdeling. Pas elf wedstrijden later, tegen datzelfde Anderlecht, kon nog eens worden gewonnen. Voor het eerst sinds 1908 werd een officiële wedstrijd tegen Gantoise verloren. In de terugronde werd slechts drie maal gewonnen, wat te weinig was voor het behoud. Vreemd genoeg was één van die drie zeges tegen latere kampioen Beerschot. Racing moest samen met rode lantaarn FC Mechelen naar Bevordering, wat toen het tweede niveau was. Met Robert Verstraeten had men wel een betrouwbare nieuwe doelman weten te vinden en Grimmonprez begon klaar te raken voor het grote werk.
Dat zouden ze in Bevordering in 1922-1923 geweten hebben. Racing raasde door de competite, won 20 van de 26 wedstrijden en maakte 84 doelpunten. De grootste zeges waren tegen AS Oostende (9-1), Herstal (8-0) en Léopold CB (7-0). Enkel FC Luik deed het nog beter en werd kampioen met één punt voorsprong op de Ratjes die mee naar de hoogste afdeling mochten. In dit seizoen werd de Romain Cornelisbeker in het leven geroepen. Gantoise en Racing, niet enkel de eerste elftallen, maar ook de reserve-en jeugdteams zouden elkaar jaarlijks vriendschappelijk bekampen. De eerste wedstrijd was nochtans allesbehalve amicaal, er werd beenhard gespeeld en na de wedstrijd waren er incidenten met supporters. Gezien beide clubs elk één keer wonnen, werd na het reguliere seizoen een derde en beslissende wedstrijd georganiseerd. Gantoise won met 2-1. De blauw-witten boden tijdens de rust van deze wedstrijd de stadsrivaal bloemen aan als gelukwensen voor de promotie. De twee derby’s van het komende seizoen zouden de kassa van beide clubs flink spekken, dus men zag het graag gebeuren. De spelers van Racing besloten spontaan de bloemen neer te leggen bij het monument van de oorlogsslachtoffers van de buren wat door de gastheren zeer werd gewaardeerd. De succesvolste periode uit de clubgeschiedenis brak aan.
In 1923-1924 kwamen De Bruycker en Parmentier bij het eerste elftal. Racing startte bijzonder sterk aan de competie en won op de derde speeldag met 1-2 van FC Brugge. Het harde spel sloeg over op de tribunes waar knokpartijen uitbraken tussen Bruggelingen en Gentenaars. Op de vierde speeldag daagde enorm veel publiek op voor de wedstrijd tegen de naamgenoot uit Brussel want de eerste plaats in de rangschikking stond op het spel. De Brusselaars wonnen met 1- 2, wat een mindere periode inleidde die werd onderbroken met een 2-1 zege in de derby tegen Gantoise.
Het nieuwe jaar werd ingezet met nederlagen tegen Racing Mechelen en Beerschot, maar nadien werden zeven van de negen resterende wedstrijden gewonnen. Vooral de 4-0 zege tegen topper Union viel op. Ook de tweede derby tegen de stadsrivaal werd gewonnen (1-3). Dat supporters het ook wel met elkaar konden vinden werd bewezen in de wedstrijd tegen Daring. De supporters van de tegenstander werden met harmonie en supportersvlaggen opgewacht door de supporters van Racing om samen naar het stadion te trekken. Bij de heenwedstrijd in Molenbeek waren de Gentenaars ook al op die manier ontvangen door de supporters van Daring. Met Pasen werd het prestigieuze tornooi van de Gentse Verstandhouding door Racing gewonnen. Gantoise, ‘t Zesde (Breda) en Red Star (Straatsburg) waren de andere deelnemers.
In de competitie werd Racing uiteindelijk zesde, wat het beste resultaat ooit was op dat moment. Grimmonprez werd geselecteerd voor drie interlands met de Rode Duivels, waarvan twee tegen Nederland. Hiermee werd hij na Meulders en Schietze de derde Racinger die deze eer te beurt viel. Koning Albert I verleende Racing toestemming om de naam te wijzigen naar “Royal” Racing Club ter ere van het 25-jarige bestaan van de club.
In 1924-1925 ging men nieuwe hoogtepunten tegemoet. Na drie zeges op rij (Racing CB, White Star en FC Brugge) in de eerste drie wedstrijden stond Racing voor het eerst en voorlopig ook het laatst aan de leiding in de hoogste afdeling. Bij de 1-4 zege op het veld van FC Brugge was het nog maar eens onrustig tussen Gentse en Brugse supporters. De goede resultaten vielen nadien tijdelijk weg met drie opeenvolgende nederlagen. Uiteindelijk werd Racing met een goede eindspurt vijfde, één plaats hoger dan het record van het vorige seizoen. Nooit eerder was een Gentse club zo hoog geëindigd. Richard Van Accoleyn, later met de schuilnaam Drachir (zijn voornaam omgedraaid) spelend, maakte als jonge en veelbelovende spits dit seizoen voor het eerst zijn opwachting. Grimmonprez mocht met de nationale ploeg mee naar Hongarije.
Het seizoen 1925-1926, onder leiding van de Schot William Maxwell, zou van veel minder gehalte zijn. Voor Nieuwjaar werd slechts drie maal gewonnen en in dat seizoen moesten drie clubs degraderen. In 1926 zou het beter gaan, maar toch moest op de laatste wedstrijd op het veld van Anderlecht in een rechtstreeks duel worden beslist wie Verviers en Tilleur zou vergezellen naar het tweede niveau. Racing won gelukkig erg makkelijk in Anderlecht (4-1) met drie goals van Heyse en eentje van Grimmonprez. Hierdoor degradeerden de paars-witten. In 1926 voerde de voetbalbond de stamnummers in. Hoewel Racing de oudste Gentse voetbalclub was, kreeg Gantoise een lager stamnummer (7) terwijl hun voetbalsectie pas in november 1900 werd opgericht, meer dan een jaar na dan die van Racing, dat nummer elf kreeg toegewezen. Gantoise was in 1895 wel als gymnastiek-en atletiekclub zonder voetbalafdeling stichtend lid van de KBVB geweest. De federatie had toen immers ook nog andere sporten in beheer.
Het stijgende aantal clubs bij de voetbalbond leidde voor 1926-1927 tot een herschikking van de voetbalpiramide. Bevordering, tot hiertoe het tweede niveau, werd de derde afdeling met drie reeksen. De hoogste afdeling heette voortaan Ere-Afdeling en de Eerste Afdeling werd het nieuwe tweede niveau met nog slechts één reeks. Deze structuur zou tot 1931 behouden blijven toen opnieuw een wijzing nodig was door het toegenomen aantal vereningingen. Het slechte voorgaande
seizoen werd al snel vergeten, dit seizoen zou veel beter zijn. Met Clément Keerstock stond een nieuw groot talent op, zijn prestaties waren ook de selectieheren van de voetbalbond niet ontgaan en in december 1926 werd hij tegen Zweden de vierde Racinger die voor de Rode Duivels mocht spelen. Opvallende uitslagen in dit seizoen, dat met een zevende plaats werd afgesloten, waren de 4- 1 zege tegen latere kampioen Cercle Brugge, de 5-2 zeges tegen Gantoise en Berchem en de twee opeenvolgende 4-4 draws tegen Standard en Vorst.
In 1927-1928 was het allemaal flink minder, al werd Robert Heyse wel in januari 1928 tegen Oostenrijk de vijfde (en laatste) speler van Racing Gent die voor de nationale ploeg mocht spelen. Er waren slechts vier zeges in de eerste seizoenshelft. In januari 1928 was vaste doelman Verstraeten niet beschikbaar voor de derby thuis tegen Gantoise. Zo maakte de amper zestienjarige Arseen De Vos zijn grote debuut voor Racing. Scholierendoelman De Vos toonde zijn grote talent met een aantal cruciale reddingen en Van Accoleyn benutte een strafschop die tot een 1-0 overwinning leidde. De rest van het seizoen verliep erg onregelmatig waarbij Racing af en toe een stevige tik moest incasseren zoals in de uitwedstrijden tegen Union en degradant Racing Brussel (twee maal 4-0), Racing Mechelen (5-1) en Standard (6-0). Dat de tijden in het voetbal soms veel kunnen veranderen blijkt uit de twee clubs die samen met voormalig recordkampioen Racing Brussel (zes titels) degradeerden dat seizoen: Club Brugge en Anderlecht.
1928-1929 zou een heel mooi seizoen worden waarbij de historisch hoogste eindklassering van 1925 (vijfde) zou worden geëvenaard. Het seizoensbegin was nochtans helemaal niet goed, de eerste drie wedstrijden werden immers verloren. Het tij keerde een eerste keer in de derby tegen de stadsrivaal (4-0), Heyse en Grimmonprez maakten elk twee doelpunten. Het zou echter vooral de terugkeer van Van Accoleyn in het eerste elftal vanaf december zijn die Racing in de juiste richting leidde. Hij scoorde tegen Lierse vijf maal en maakte in beide wedstrijden tegen Tilleur telkens vier doelpunten. In slechts zeventien meegespeelde wedstrijden knalde Van Accoleyn er maar liefst 21 tegen de netten. Ook de tweede derby tegen Gantoise (0-3) werd een ruime zege, de buren zouden dat seizoen degraderen en tot 1936 een reeks lager moeten spelen. De volgende (en voorlopig laatste) Gentse derby’s op het hoogste niveau zouden pas 23 jaar later plaatsvinden.
Het leedvermaak over de degradatie van de aartsrivaal zou snel verstommen in 1929-1930, want ook Racing tuimelde toen naar het tweede niveau. Pas op de vijfde speeldag werd voor het eerst gewonnen, 1-0 tegen latere mededegradant Racing Brussel. Op het einde van de heenronde werd een cruciale wedstrijd in Lier verloren tegen degradatieconcurrent Lierse en ook de daaropvolgende partij tegen laagvlieger FC Mechelen. Racing belandde op de laastste plaats. De terugronde leverde niet veel meer op. Er was paradoxaal genoeg wel een zege op het veld van latere kampioen Cercle Brugge (3-1) dat zijn derde en laatste titel behaalde. In de thuiswedstrijd tegen Antwerp kookten de frustraties over toen scheidsrechter Degotte de 2-3 aansluitingstreffer om onduidelijke redenen afkeurde. Van der Cruyssen, De Bruycker en Grimmonprez werden in het daaropvolgende tumult uitgesloten. De rest van de spelers besloot toen het veld te verlaten terwijl ook het publiek het veld dreigde te bestormen. Het bestuur kon de gemoederen bedaren en de acht overblijvers overtuigen om verder te spelen, maar vier minuten voor tijd staakte de ref bij 1-4 de wedstrijd toch nog. Op drie speeldagen van het einde zorgde een 5-1 nederlaag in Mechelen ervoor dat de degradatie wiskundig een feit was. De mooiste periode van de club was achter de rug, maar in de jaren dertig zou nog een tijdelijke wederopstanding volgen.
Deel 5. De jaren dertig. Tweede grote periode.
Racing blijft toonaangevend in Oost-Vlaanderen tot 1936
Na de degradatie uit de hoogste afdeling moest Racing een reeks lager aan de slag in 1930-1931. Door de feestelijkheden voor 100 jaar België kon de competite pas in oktober van start gaan. De Hongaar Hugo Fenichel had in een oefenwedstrijd met zijn Luxemburgse club Red Boys Differdange indruk gemaakt. Zo werd deze voor het antisemitesche regime van Miklos Horty gevluchte man de nieuwe coach. In de strijd om de promotie zouden Turnhout, Racing Brussel, Lyra en Gantoise de concurrentie vormen.
Doelman Robert Verstraeten werd in doel verdrongen door Arseen De Vos en Racing had een geweldige voorhoede met maar liefst drie spelers (Grimmonprez, Keerstock en Van Hove) met ervaring bij de Rode Duivels. Racing verpulverde de tegenstanders in de eerste wedstrijden: Excelsior Hasselt (6-1) en FC Turnhout (7-1). Ook de derby tegen Gantoise werd na een bewogen wedstrijd met 4-3 gewonnen. Eind november werd verrassend van SK Roeselare verloren, maar dat zou samen met een off-day bij Club Luik (2-6) de enige nederlaag worden in de eerste seizoenshelft.
In de terugronde werd enkel van titelconcurrent FC Turnhout verloren, maar daarna volgden acht overwinningen op rij. Geen enkele andere club kon dat ritme volgen en dus leverde de achtste zege thuis tegen Racing CB de kampioenstitel op. Het verlossende doelpunt viel twee minuten voor tijd via De Bruycker. Het verblijf op het tweede niveau was opnieuw tot één seizoen beperkt gebleven.
De start van het seizoen 1931-1932 was prima, er werd vijf maal gewonnen in de eerste acht wedstrijden waaronder een 7-1 zege tegen FC Brugge en begin november moest Racing enkel Antwerp voor zich dulden in de stand. Dat veranderde een week later met een nederlaag bij Racing Mechelen (3-0) die een reeks van zes nederlagen op rij inluidde. Hierdoor belanddden de Ratjes eind december op de voorlaatste plaats. Het nieuwe jaar werd ingezet met een 3-1 zege tegen Union, maar de prestaties bleven erg wisselvallig. Vanaf februari vond het team zijn tweede adem
en in de laatste zeven wedstrijden werd maar één keer meer verloren. De achtste plaats in de eindstand zou de hoogste klassering in de jaren dertig worden.
In 1932-1933 zou het echt knokken worden tegen de degradatie. De start was goed en na een 4-2 zege tegen Beerschot stond Racing eind oktober zelfs vijfde na zes speeldagen, maar vanaf toen ging het fout. Er werd achtereenvolgens verloren van Racing Mechelen, Racing Brussel, Cercle Brugge, Antwerp en Lierse. Een gelijkspel thuis tegen latere kampioen Union (doelman Van Lerberghe stopte in die wedstrijd een strafschop van Rode Duivel Claessens) onderbrak even de negatieve spiraal, maar toen volgden weer drie nederlagen. Ook na Nieuwjaar liep het vierkant, er werd wel van Daring (1-0) gewonnen, maar daarna zou het drie maanden duren voor er begin april opnieuw kon gewonnen worden. Onluisterende nederlagen tegen Racing CB (5-1), Antwerp (8-0) en Union (7-0) brachten Racing twee speeldagen voor het einde in absolute degradatienood. Beide wedstrijden moesten worden gewonnen en dan nog was men afhankelijk van het resultaat van concurrenten FC Brugge en Berchem Sport. Een nipte zege tegen Mechelen (2-1) was de eerste stap en met een 3-2 zege tegen rechtstreeks concurrent Berchem en de nederlaag van FC Brugge bij Beerschot (5-1), ontsnapten de Ratjes op de laatste dag aan degradatie.
In 1933-1934 begon men met een nauwelijks gewijzigde spelerskern aan het seizoen. Het aantal clubs nam toe door de toegenomen vrije tijd bij de werkende klasse, waardoor de concurrentie steeds groter werd en bovendien werd geld in het voetbal steeds belangrijker. De voetbalbond verzette zich hevig tegen de professionalisering van het spel en zelfs voetballers die van hun bekendheid gebruik maakten om een café te openen werd het leven zuur gemaakt. Racing had een erg conservatief bestuur met bovendien een te beperkte financiële armslag, waardoor de club het almaar moeilijker kreeg om zich op dit niveau te handhaven. Men rekende voornamelijk op de doorstroming van nieuwe jonge talenten uit eigen midden. De heenronde was rampzalig, er werd slechts twee maal gewonnen en zwaar verloren van Belgica Edegem (1-9) en Standard (2-10). Het team werd door elkaar geschud en verjongd, wat tot betere resultaten zou leiden. Op de 18de speeldag werd eindelijk weer een overwinning behaald (tegen Racing Mechelen). Daarna volgden drie maal een gelijkspel en zeges tegen Antwerp, FC Mechelen, Standard en Beerschot (7-1) die de club boven de degradatiestreep brachten. Grimmonprez leverde een geweldige prestatie in de wedstrijd op het Kiel en mocht na het seizoen mee naar het WK in Italië waar hij meespeelde in de enige wedstrijd van de Rode Duivels (5-2 verlies tegen Duitsland). Laurent werd daarmee de enige speler van Racing Gent die ooit op een wereldkampioenschap aantrad. Het werd zijn tiende en laatste interland.
Het seizoen 1934-1935 zou het laatste in de hoogste afdeling worden voor de Tweede Wereldoorlog. Op de eerste speeldag werd wraak genomen voor de zware nederlaag van vorig seizoen tegen Belgica. De Edegemnaars kregen er nu zelf negen om de oren met vier maal Richard “Drachir” Van Accoleyen aan het kanon. Ook de terugwedstrijd tegen latere mededegradant Belgica werd gewonnen, maar samen met een 3-0 zege tegen Beerschot was dit het enige heuglijke nieuws in de eerste seizoenshelft. Liefst elf van de zeventien wedstrijden werden verloren. Na Nieuwjaar ging het niet veel beter, enkel Berchem (3-2) en White Star (2-0) werden geklopt. Drie speeldagen voor het einde was er de wedstrijd van de laatste kans op het veld van Lyra dat met één punt meer op de reddende twaalfde plaats stond. Het werd echter een ontluisterende 5-0 nederlaag. Een 1-1 gelijkspel op de voorlaatste speeldag op Antwerp was onvoldoende om de degradatie te vermijden.
Door de reekshervormingen van de KBVB zou het tweede niveau in 1935-1936 uit twee afdelingen bestaan. Enkel de twee kampioenen zouden promoveren. Racing speelde in de A-reeks, Gantoise in de B-reeks. De Gentse clubs hadden dit zelf gevraagd om elkaar niet voor de voeten te lopen in de promotiestrijd. Gantoise speelde al sinds 1929 niet meer op het hoogste niveau en wou, nu het over meer sponsoring beschikte, terug naar het hoogste niveau. Ook Racing had die ambitie. De uitrusting werd een nieuwe look gegeven, de zwart-witte strepen zouden voor het eerst horizontaal zijn ipv verticaal. Racing ging als een komeet van start en won de eerste vijf wedstrijden. In de herfst sputterde de machine een tijd, maar eind november werd de juiste kadans hervonden en volgden zes zeges in zeven wedstrijden. In de eindejaarsperiode werd Racing met de nieuwe financiële realiteit geconfronteerd, basisspeler Fernand Commine maakte immers de overstap naar Racing Zottegem in de Vlaamse Voetbalbond. In tegenstelling tot bij de KBVB mochten spelers daar immers wel betaald worden. Commine zou zeker niet de laatste zijn die niet aan de lokroep van de financieel interessantere VVB kon weerstaan.
Het duurde even voor Racing terug op gang kwam na Nieuwjaar en FC Turnhout haalde de Ratjes bij op de eerste plaats. Het zou een strijd worden tussen de Turnhoutenaars en Racing om de promotie. Na een 3-0 zege tegen Waterschei heroverde Racing de leidersplaats, maar raakte die een week later na een nederlaag in Duffel weer kwijt. Op de voorlaatste speeldag keken beide promotiekandidaten elkaar recht in de ogen en Racing verpulverde FC Turnhout in Gentbrugge-Noord met 5-2 voor 10.000 toeschouwers. Drachir deed met vier goals meer dan zijn duit in het zakje. Op de laatste speeldag moest Racing naar Seraing terwijl Turnhout met Borgworm een andere Luikse degradatiekandidaat ontving. De Gentenaars hadden aan een gelijkspel genoeg om terug te keren naar de hoogste afdeling. Honderden Racingsupporters reisden mee naar Seraing in de hoop op een groot feest achteraf in de stad samen met de stadsgenoot die ook kon promoveren. Racing speelde echter slecht en kwam 2-0 op achterstand, opnieuw Drachir zorgde voor de aansluitingstreffer, maar hoe de Ratjes nadien ook probeerden, de gelijkmaker lukte niet meer. Turhout won met 6-1 van Borgworm en mocht naar de hoogste afdeling. Gantoise werd met gelijke punten maar één verlieswedstrijd minder dan concurrent FC Ronse wel kampioen in de B-reeks en zou vanaf dat moment de scepter van Racing overnemen als beste club van de stad. Racing ging erg moeilijke jaren tegemoet.
Deel 6. Tweede helft van de jaren dertig en oorlogsjaren
Racing moet voor het eerst naar het derde niveau
Wie dacht dat, na de nipt gemiste promotie in het vorige seizoen, Racing het in 1936-1937 wel zou klaren, kwam bedrogen uit. Door het nieuwe statuut van de sportbeoefenaar, dat in 1936 aangenomen werd, vonden vanaf nu veel meer transfers plaats dan voorheen. Bovendien bleef er de mogelijkheid voor de spelers om naar de Vlaamse Voetbalbond over te stappen. Na Fernand Comminne, ging nu ook Leopold De Vos over naar Racing Zottegem, dat in 1937 nationaal kampioen zou worden in de VVB. De Geest van Dendermonde moest hem vervangen in de defensie, maar dat werd een mislukking, na een katastrofale wedstrijd in Duffel op de tweede speeldag (8-1) verlies, vloog hij uit het elftal. Hij zou uiteindelijk slechts vier maal voor Racing spelen. Toen ook de volgende twee wedstrijden werden verloren, moest ook De Vos in doel plaats ruimen. Van Hecke werd de nieuwe keeper van Racing. Het ging even beter met zeges tegen Aalst en VG Oostende, maar daarna ging het weer bergaf. De Ratjes eindigden met twee broodnodige zeges op het einde van het seizoen maar nipt op een veilige elfde plaats. Duffel, Oostende en Hoboken degradeerden.
Veel hoop op beterschap was er voor 1937-1938 niet. Geld voor grote transfers was niet beschikbaar en de jeugdploegen leverden niet de nodige talentrijke spelers op. Het werd een bar slecht seizoen waarin slechts zes maal werd gewonnen. Grimmonprez, ondanks zijn leeftijd nog steeds in de ploeg, werd nu, in een poging het tij te doen keren, achterin opgesteld. Op vier speeldagen van het einde was het behoud nog wiskundig mogelijk en werd gewonnen van Tubantia en Vilvoorde. Dat moest ook gebeuren op het veld van titelkandidaat Berchem, maar het werd een 4-0 nederlaag waarbij vier Racingers werden uitgesloten. In de heenwedstrijd tegen Berchem was al een speler onterecht uitgesloten en werd de scheidsrechter door het publiek aangevallen. Deze nederlaag betekende voor het eerst in de clubgeschiedenis een degradatie naar het derde nationale niveau. Het verschil met oude rivaal Gantoise, die nu twee afdelingen hoger speelde, kon niet groter zijn.
Racing werd in Bevordering B in 1938-1939 door de media als topfavoriet gezien, de reeks werd met heel wat Waalse clubs als minder sterk dan de andere drie reeksen gezien. De start, onder leiding van de Hongaarse coach Gyula Turnhauer, was prima met vijf zeges in de eerste zes wedstrijden, maar toen werd de competitie begin oktober tijdelijk onderbroken door een algemene mobilisatie. Duitsland was immers Oostenrijk binnengevallen en er dreigde oorlog. De Ratjes waren nadien even hun kadans kwijt en er werd verloren van Nielse en La Louvière. Leider Willebroek werd daarna met 8-1 verslagen en op de veertiende speeldag, na een zege tegen Gosselies met drie goals van Grimmonprez, kwam Racing aan de leiding. Half januari doorworstelde het team een moeilijke periode, met drie opeenvolgende nederlagen. Op vijf speeldagen van het einde heroverden de Ratjes de koppositie met een 1-4 zege bij Andenne. Er volgden nu twee wedstrijden tegen rechtstreekse concurrenten, de eerste ging helemaal fout bij Willebroek (0-4) en toen ook CS Halle (2-2) niet werd overwonnen, sprong Hemiksem naar de koppositie. De laatste titelkansen werden vergooid met een 3-2 nederlaag bij US Halle op de voorlaatste speeldag. De scheidsrechter keurde twee minuten voor tijd in Halle de Gentse gelijkmaker af wegens dubieus buitenspel. Een beslissing met erg grote gevolgen. Ondanks een 10-0 uitzege bij Wallonia Namur op de slotdag, moest Racing vrede nemen met een tweede plaats na kampioen CS Halle. Zowel Halle, Hemiksem als Racing eindigden met 33 punten, maar Halle had één wedstrijd minder verloren, wat in die tijd doorslaggevend was.
In de zomer van 1939 kreeg de club het danig aan de stok met de voetbalbond. Omwille van openstaande schulden bij de federatie werd Racing botweg de toegang ontzegd tot de algemene vergadering. Bovendien dreigde de voetbalbond de club niet te laten deelnemen aan de nieuwe competitie. Na een emotionele vergadering van het bestuur van Racing waarin sommige bestuursleden zelfs een overgang naar de Vlaamsche Voetbalbond bepleitten, werden de plooien met de bond uiteindelijk glad gestreken. De Hongaarse coach Hugo Fenichel, begin jaren dertig al succesvol actief bij Racing, werd opnieuw bij de Ratjes aangesteld. Nadat zijn zus een jaar eerder met ploeggenoot Arsene De Vos was gehuwd, trad Schellinck nu zelf in het huwelijk. Het haalde in die tijd allemaal de pers. Er volgde na de Duitse inval in Polen opnieuw een algemene mobilisatie en ondanks herhaalde pogingen om tot een officiële competitie te komen, zou dat twee maal na elkaar niet lukken. De Duitsers vielen in mei 1940 ook België binnen en in de verwarring die daarop volgde raakten veel clubs spelers kwijt. Zo raakte bij Racing Verslycken zwaar gewond en was er lange tijd van Schellinck geen spoor meer te bekennen. Oud-speler Gaston Comminne, broer van Fernand, keerde pas in december 1940 uit krijgsgevangenschap in Duitsland terug. Coach Fenichel (toen al in dienst van Gantoise) zou in juni 1942 omkomen in een concentratiekamp. Ook ex-speler en bestuurslid Jules Kerner, gemeenteambtenaar in Gentbrugge, zou in april 1945 sterven in nazi-gevangenschap in Flossenbürg.
Pas in 1941-1942 was er weer officieel voetbal mogelijk, maar met soms wegvallende treinverbindingen was het vaak lastig reizen. De clubs aan de Belgische kust zoals Knokke en VG Oostende, hadden het nog lastiger, want zij zaten in spergebied en moesten vaak op andere locaties hun wedstrijden afwerken. Het waren enkel die clubs die onder Racing eindigden in Bevordering A in een catastrofaal seizoen. Het slechtste uit de clubgeschiedenis. In dit seizoen was vooraf beslist dat geen enkele club zou degraderen.
In 1942-1943 keerde het tij, de resultaten verbeterden en Racing deed lang mee in de strijd om promotie naar het tweede niveau. Het bestuur besefte dat er iets moest gebeuren en dus werden spelers in het eerste elftal gedropt die ervaring hadden opgedaan bij Gentse clubs die niet in de KBVB actief waren. Bij FC Gent (Vlaamse Voetbalbond) waren dat Dejourné en Laute. Deze club was één van de toppers in het Gentse Gewest van de VVB samen met Gentse rivaal Belga Sportief. Ook bij Belga vond Racing met Gustave Fournier een nieuwe basisspeler. Van Gentbrugge, dat in het Katholiek Vlaams Sportverbond actief was met terrein in de Kouterstraat, werden de broertjes Arthur en Pierre Maryns overgeheveld. Kristic speelde dan weer bij Sparta Sint-Koleta in het KVS. De meeste van deze spelers zouden in de jaren veertig tot vaste waarden in het elftal doorgroeien. Bevordering D ging van start met 14 clubs, enkel de laatste in de stand zou degraderen. Racing voerde na tien speeldagen de rangschikking aan, maar een zware nederlaag tegen Racing Lokeren (1-6), maakte daar een einde aan. Na Nieuwjaar speelden de Ratjes erg sterk en kwamen tot op zes punten van leider Kortrijk Sport. In een rechtstreeks duel in het voorjaar toonden de Kortrijkzanen zich echter veel sterker (4-0). Racing werd uiteindelijk derde na kampioen Kortrijk Sport en SK Roeselare.
Voor de start van 1943-1944 werd in de Schaal Cornelis voor het eerst in jaren niet verloren van Gantoise, het werd 2-2. Racing leek dus op de goede weg van vorig seizoen door te gaan, maar dat viel danig tegen. De start was dramatisch met zes opeenvolgende nederlagen. Racing dreigde voor het eerst in zijn bestaan naar provinciale te degraderen. Het zorgde voor de nodige frustratie bij de supporters, bij de thuiswedstrijd tegen Knokke (1-4) kon men ternauwernood verhinderen dat de man in het zwart werd aangevallen. Een intussen ruim veertig geworden Grimmonprez werd uit voetbalpensioen gehaald om de ploeg uit de nood te helpen. Er werd meteen een eerste zege behaald, 3-0 tegen US Doornik. Tot een echte wederopstanding kwam het echter niet meteen, bij de start van de terugronde in januari 1944 belandde Racing na een 7-0 nederlaag bij US Halle op de laatste plaats. Een 7-2 overwinning tegen Crossing Ganshoren leidde betere tijden in en uiteindelijk werden vijf van de laatste tien wedstrijden gewonnen. Het laatste oorlogsseizoen werd zo op een ontgoochelende elfde plaats op veertien afgesloten.
In september 1944 werd België van de Duitse bezetting bevrijd. In de weken en maanden nadien verscheen, naast allerlei berichten over ter dood veroordeelde collaborateurs, ook een artikel in de krant waarin de KBVB bekend maakte dat Racing en Gantoise werden geschorst omdat beide clubs vriendschappelijke wedstrijden tegen Duitse elftallen hadden gespeeld tijdens de bezetting. Toen de gemoederen wat waren bedaard hief de voetbalbond die schorsingen op. Het was te laat om nog een nieuwe competitie te beginnen en dus volgde opnieuw een provinciale noodcompetitie. Racing speelde daarin absoluut niet goed en behaalde slechts drie overwinningen in het hele seizoen. Voor de club was dit een erg lastige periode geweest en iedereen hoopte dat de naoorlogse jaren beter zouden worden.
Van de dochter van ex-doelman Gaston De Vos, kregen we een hele reeks prachtige foto’s ter beschikking die je hier kan vinden. Gaston was in Gent vooral bekend als cyclobal-speler, maar had ook talent als doelman in het voetbal. Door de rubberschaarste in de oorlogsjaren maakte hij de overgang naar het voetbal. Later was hij ook actief in de supportersclub die Racing begin jaren vijftig in de wijk Ekkergem had.
Deel 7. De jaren na de Tweede Wereldoorlog
Racing klimt kortstondig terug naar de hoogste afdeling
Na de Tweede Wereldoorlog kon Racing langzamerhand de neerwaartse spiraal waarin de club sinds de late jaren dertig in verzeild was geraakt, verlaten. De oorlogsjaren waren op organisatorisch en sportief vlak erg moeilijk geweest met spelers die krijgsgevangen genomen waren, verplicht in Duitsland waren te werk gesteld of waar men eenvoudigweg niets van wist. Oud-speler en bestuurslid Jules Kerner stierf in een concentratiekamp in Flossenburg. Georges Verslycken raakte tijdens het conflict ernstig gewond en haalde nooit meer zijn oude niveau. Hij werd in het bestuur van de club opgenomen.
Racing startte in 1945-1946 in Bevordering A, wat toen het derde nationale niveau was. Na de dramatische resultaten in het voorbije decennium voelde de vijfde plaats in de eindstand goed. Het publiek vond ook de weg naar het stadion terug en Racing mocht geregeld ruim 5.000 mensen op de tribunes ontvangen. Meedoen voor promotie zat er evenwel niet in, kampioen Menen haalde maar liefst twaalf punten meer dan de Ratjes.
In het volgende seizoen, 1946-1947, eindigde Racing in de middenmoot. Het zou het laatste seizoen van Laurent Grimmonprez worden. Flokke bleek zelfs toen hij al ruim over de veertig was moeilijk te vervangen bij Racing. Na drie opeenvolgende nederlagen begin 1947 verscheen hij voor het laatst terug in het team. De winter was dat jaar hard en pas na een maand onderbreking kon in maart terug gevoetbald worden. Naast de terugkeer van routinier Grimmonprez maakte een fenomenaal jong talent zijn opwachting, Marcel De Corte. Hij zou later van goudwaarde blijken op de transfermarkt. Ondanks de matige resultaten bleef Racing populair, bij de verplaatsing naar Knokke in januari 1947 werd de club door maar liefst zes bussen supporters vergezeld. De wedstrijd werd door de scheidsrechter overigens afgelast wegens een onbespeelbaar terrein.
In de zomer van 1947 werd Guillaume Gobbers, ex-speler van Racing Mechelen, als coach aangesteld voor 1947-1948. Jules Doll werd van Gantoise overgenomen. Van Kortrijk Sport kwam Coornaert de rangen versterken. Eind augustus kwamen zo maar even duizend mensen de training bijwonen. De verwachtingen waren erg hoog, maar het seizoen werd een enorme ontgoocheling. Een tiende plaats was maar één beter dan stadsrivaal FAC Meulestede dat zijn debuut in Bevordering maakte. Racing won wel beide massaal bijgewoonde derby’s (0-3 en 3-2). Doelman Hilaire Veys vertrok in december naar Congo waardoor Germain Van Driessche vaste doelman werd.
Trainer Gobbers werd vervangen door Gustaaf Janssens, maar hét verhaal van de transferzomer van 1948 was de mogelijke overgang van Rode Duivel Jef Mermans, topschutter bij Anderlecht, naar Racing. De contacten werden gelegd via ex-speler Maurice De Raeve en Bob Paverick van Antwerp die elkaar goed kenden. Mermans zou het goeddraaiende café van De Raeve in de Gentbruggestraat kunnen overnemen en daarmee zijn eerder karige voetbalinkomen danig kunnen opkrikken. Anderlecht liet zijn topschutter uiteindelijk niet gaan. Het bestuur wou in 1948-1949, ter gelegenheid van het aanstaande vijtigjarige bestaan van de club, toch een extra inspanning doen en dus kwamen er andere inkomende transfers in de plaats als Stoelen (CS Halle), Backx (Wevelgem) en Steurbaut (Gavere). Ditmaal zou het een zeer geslaagd seizoen worden. Op de derde speeldag kwam Racing voor het eerst sinds mensenheugenis nog eens op kop in Bevordering na een 6-0 zege tegen Meulestede. Er waren ook ruime overwinningen tegen Cappellen, Izegem, Stade Moeskroen en Excelsior Sint-Niklaas. Racing scoorde 78 goals in 30 wedstrijden, maar moest de titel uiteindelijk aan AS Oostende laten dat een ijzersterk seizoen draaide. Met een tweede plaats in de eindstand was er nu eindelijk sprake van een echte mogelijkheid om hogerop te komen.
Het smaakte allemaal naar meer en dus werd in de zomer van 1949 opnieuw duchtig getransfereerd. De contacten met Anderlecht schenen goed, want zowel doelman Félix Week, bijna dertig jaar later in 1975 als coach kampioen van België met RWDM, als Dorre Erroelen kwamen van de paars-witten over. Ook Antwerpenaar Staf Leukemans (Antwerp) maakte de overstap naar Gentbrugge, net als Pieter Waelput (Standaard Gent) en Raymond Adriaens (Berchem). De ambitie van Racing sprak de voetballiefhebbers aan en de eerste oefenwedstrijd, half augustus, tegen Elsene (4-1 winst) lokte meer dan vierduizend nieuwsgierigen. Bij de start van het seizoen 1949-1950 werd Racing in de pers als huizenhoge favoriet gezien. In de eerste wedstrijd werd SK Roeselare met 5-0 verslagen en ook de tweede competitiedag leverde een zege op in Waregem (0-1). De verplaatsing naar Oudenaarde op de negende speeldag zorgde voor een ware volksverhuizing. Twintig bussen en een extra trein brachten 2.000 Racingers naar Oudenaarde, maar de Ratjes bleven op 0-0 steken. Begin januari 1950 leed Racing zijn enige nederlaag ooit tegen stadsgenoot Meulestede (2-1), verloor meteen de leiderspositie en dat was een klap die men niet meteen te boven kwam. Met drie nederlagen in de laatste vier wedstrijden moest men de titel aan Izegem laten en eindigde ook Oudenaarde nog een plaats hoger.
De goede relaties met Anderlecht hielden aan en leidden tot een transfer met grote gevolgen. Marcel De Corte zou de oversteek naar Anderlecht maken en in ruil kwamen met Figeys, Pierre Erroelen (broer van Victor), Wyns, Van der Eecken en Van Vaerenbergh liefst vijf spelers van Anderlecht naar Gentbrugge voor 1950-1951. Racing was zo mogelijk nog meer favoriet om te promoveren dan in het vorige seizoen en dit keer zou het lukken. De Ratjes verloren slechts twee wedstrijden in het hele seizoen. Op drie speeldagen van het einde kon Racing in Oudenaarde met een 1-2 zege met een doelpunt van De Smet drie minuten voor tijd de promotie wiskundig afdwingen. Racing had in 30 wedstrijden 86 doelpunten geproduceerd en zowel Boechout als Wervik hadden negen goals moeten slikken.
Racing begon in 1951-1952 voor het eerst sinds de jaren dertig op het tweede niveau. De pers klasseerde de Ratjes niet bij de favorieten en dat leek terecht want in de eerste zes wedstrijden werden slechts zeven punten gehaald. Op de zevende speeldag werd Kortrijk Sport met 5-0 geklopt en dat was blijkbaar de vertrouwensboost die het team nodig had, want de goede resultaten hielden aan en na een 2-0 zege tegen Cercle Brugge werd half november de leidersplaats ingenomen. Na Nieuwjaar sputterde de motor even met een 1 op 4 tegen AS Oostende en Izegem, maar nadien werd een ijzersterke reeks van zeven opeenvolgende overwinningen neergezet. Op de voorlaatste speeldag leverde een 0-2 zege met twee goals van Leukemans in Bergen zekerheid op over de kampioenstitel en de terugkeer naar de hoogste afdeling waar men al sinds 1935 uit was verdwenen. Duizenden supporters vierden de titel in de Gentse straten en de spelers en trainer Georges Boulogne (later in zijn loopbaan van 1969 tot 1973 Frans bondscoach) werden als helden ontvangen bij hun aankomst uit Bergen.
Eduard Tierens (Boom) en Emile Vandercruyssen (Meulestede) waren de voornaamste inkomende transfers voor 1952-1953. Er werd ook reikhalzend uitgekeken naar de twee wedstrijden tegen aartsrivaal Gantoise. Na twee opeenvolgende promoties, waarvan zeker de tweede eerder onverwacht was, kon of wilde het bestuur de ploeg blijkbaar niet voldoende versterken om op termijn in de hoogste afdeling te kunnen blijven. In de eerste ronde werd slechts vier maal gewonnen, op bezoek bij Olympic Charleroi en thuis tegen Union, Sporting Charleroi en Anderlecht. Ook de derby op Gantoise, een stadsduel in de onderste regionen, werd ongelukkig verloren (0-1). Onmiddelijk na Nieuwjaar werd een cruciale wedstrijd thuis van degradatieconcurrent Beringen verloren (2-3). Racing bekleedde de laatste plaats en leek een vogel voor de kat, maar de ploeg rechtte de rug. Er werd opnieuw gewonnen van Olympic, net als van Berchem, Union en FC Mechelen. Racing ontsnapte zo voor het eerst in maanden uit de degradatiezone. Bij de tweede Gentse derby van het seizoen, op 1 maart 1953, stond naast de lokale eer ook de strijd tegen de degradatie op het spel. Racing liep in de tweede helft over de aartsrivaal heen en won met 3-0 in een met 15.000 toeschouwers volgepakt stadion. Na een nederlaag bij Anderlecht werd voor het laatst dat seizoen gewonnen, 3-1 tegen Racing Mechelen. De laatste vier wedstrijden werden allemaal verloren.
De 1-4 nederlaag tegen het eveneens bedreigde Antwerp op de voorlaatste speeldag bezegelde het lot van de Gentse Ratjes die na één seizoen samen met Beringen al terug de hoogste afdeling moesten verlaten. Racing speelde zijn voorlopig laatste wedstrijd op het hoogste niveau op Sclessin bij Standard.
Deel 8. Een abonnement op Derde Klasse
Racing speelt nog twee seizoenen in Tweede Klasse en daarna veertien in Derde Klasse
Na de degradatie uit de hoogste afdeling in 1953 kwam Racing in Tweede Klasse terecht. Die bestond na de competitiehervormingen in het voorgaande seizoen uit maar één reeks meer in tegenstelling tot de twee reeksen voorheen. Het niveau was dus hoger dan vroeger. Aanspraak maken op een terugkeer naar de hoogste afdeling kon de club nooit, het werd een zesde plaats. Waterschei en Racing Brussel promoveerden. In de hoogste afdeling verspeelde Gantoise op de slotdag de titel en begon aan een periode van hoogconjunctuur terwijl Racing steeds meer kracht verloor.
In de zomer van 1954 vielen bij Racing vier belangrijke spelers weg, doelman Figeys ging naar Antwerp, Leukemans naar Scela Zele en Weyns en Vandercruyssen liepen zwaren blessures op. De spelerskern raakte intussen behoorlijk op leeftijd terwijl de club steeds meer financiële problemen kreeg door de hoge bedragen die sommige spelers de voorbije jaren waren gaan verdienen. De gevolgen laten zich raden, een catastrofaal 1954-1955 volgde. Na een volkomen mislukte start met slechts drie op achttien, herstelde het team zich even, maar toen volgden weer zes opeenvolgende nederlagen. Degradatie was onvermijdelijk. Racing werd afgetekend laatste met slechts 16 punten.
Racing belandde in Derde Klasse en daar zou het liefst veertien seizoenen spelen. De spelerskern boette verder aan kwaliteit in. Debels ging naar Gantoise, Jaak Mertens naar SCUP Jette en Daring nam de beloftevolle jongere Leysen over. Ook het aanduiden van een nieuwe coach werd een echte vaudeville. Er werd onderhandeld met ex-speler Dorre Erroelen, Cassis en Dolf Adams, René Devisscher en Georges Meuris, maar dat leidde niet tot een aanstelling. Begin juli moest voorzitter Lambert dan nog een advertentie in de krant zetten om een coach te vinden om dan uiteindelijk toch bij de Fransman Georges Meuris terecht te komen. De eerste speeldag zette meteen de toon voor een intriest 1955-1956. Promovendus Waaslandia Burcht, dat uiteindelijk als laatste zou eindigden, klopte Racing met 1-0. Racing belandde alweer in de onderste regionen en kon pas in maart 1956 een reeks van veertien wedstrijden zonder overwinning beëindigen tegen La Louvière (3-2). Een week later volgde een cruciale zege tegen degradatieconcurrent Dendermonde dat de basis legde voor het nipte behoud in Derde Klasse met slechts één punt op overschot.
Coach Meuris mocht aanblijven voor 1956-1957. Met Hazaert, Pierre Erroelen en Tierens verdwenen zo goed als de laatste spelers uit de voorbije glorieperiode, al keerde Rixhon wel terug naar de oude stal na een passage bij Gantoise. Het zou met een zesde plaats één van de betere seizoenen uit deze periode worden. Toen ex-Gantoise icoon Freddy Chaves met zijn nieuwe club Waregem op bezoek kwam in Gentbrugge-Noord, lokte dat 9.000 toeschouwers. Racing won de clash met 2-1. Waregem zou uiteindelijk de titel aan Aalst moeten laten. Met 26 doelpunten in 29 wedstrijden kroonde Etienne De Coninck zicht tot clubtopschutter. Het contract van Meuris werd evenwel niet verlengd en in zijn plaats kwam de vrij onbekende Niemegeerts van Racing Lokeren over als nieuwe coach.
1957-1958 was ondermaats, in degradatiegevaar kwam Racing nooit, maar een elfde plaats in de eindstand was toch een stuk minder dan het voorgaande seizoen. Na een laatste kunststukje in Izegem op de voorlaatste speeldag waarbij hij een wenkende nederlaag met twee doelpunten omboog in een zege, verkaste Rixhon naar Moeskroen. Daar zou hij speler-trainer worden en een taverne op de Grote Markt uitbaten.
In 1958-1959 werd het opnieuw een elfde plaats. De club wijzigde zijn uitrusting naar een volledig witte, maar dat bracht weinig zoden aan de dijk. Er waren smadelijke nederlagen in Burcht (7-0) en Willebroek (5-1). In de zomer van 1959 was er veel opschudding in het Gentse voetbal toen Marcel De Corte van Anderlecht naar Gantoise werd getransfereerd. Bij de transfer van Marcel naar Anderlecht was nochtans tussen Racing en paars-wit overeengekomen dat hij nooit naar een andere Gentse club zou mogen overgaan. Als gevolg van deze twist stapte Gantoise uit de Gentse Verstandhouding waardoor de traditionele Beker Cornelis tussen de Gentse rivalen in de koelkast ging.
Voor het seizoen 1959-1960 ging Lucien Coppens naar Club Brugge en kwam Jozef Van Aerde naar Racing. Back Roger Eggermont vertrok naar Daring, terwijl Daniël Van Pottelberghe de omgekeerde beweging maakte. Hij had een nieuwe job in Gent wat de moeilijke onderhandelingen vlotter maakte. Julien Labeau, ex-speler van Gantoise en jaren later nog assistent-coach van de Rode Duivels, kreeg de sportieve leiding in handen. Het werd een heel zwak seizoen waarbij de jonge ploeg ternauwernood de degradatie naar Bevordering ontliep.
Het bestuur besloot voor 1960-1961 een half miljoen frank te betalen aan Club Brugge voor Willy Van Parijs, Lucien Coppens kwam terug van blauw-zwart en naast Leon Houben en Gustaaf Baert viel vooral de transfer van de Congolees Mondonga op. Hij werd de eerste Afrikaanse speler bij de club. De uitrusting werd gemoderniseerd, er kwamen dunne zwarte strepen op de trui terwijl de rest wit bleef. De start was met drie nederlagen in vijf wedstrijden opnieuw niet goed en dus werd ook de Gentse ex-internationaal Freddy Chaves (intussen de veertig al lang voorbij) als speler-trainer aan de kern toegevoegd. Tot meer dan een iets hogere plaats in de middenmoot (negende) leidde het allemaal niet en in het tussenseizoen vonden er in het bestuur grote wijzigingen plaats.
Voor de start van 1961-1962 sprak voorzitter Lambert, die zijn positie had behouden, de spelerskern toe, hij zei dat er zwaar was geïnvesteerd en dat men nu wel eens resultaten wou zien. Coach Chaves sprak van een “thuiscomplex” waar men moest aan werken, er gingen immers te veel punten verloren in Gentbrugge-Noord. De start was veelbelovend met 9 op 10 in de eerste vijf wedstrijden en een leidersplaats, maar dat mooie liedje bleef niet duren. Er volgde een reeks nederlagen en op de laatste dag van 1961 leed Racing de grootste thuisnederlaag in de clubgeschiedenis toen het met 2-9 verloor van Boom. In het nieuwe jaar bleef de ploeg aanmodderen en een twaalfde plaats in de eindstand was opnieuw onder de verwachtingen. Freddy Chaves moest plaats maken voor Frans Debruyne en met Morgan Simoens uit Machelen werd een speler binnengehaald die in de jaren nadien van goudwaarde zou blijken voor de club.
Racing miste zijn start in 1962-1963 en moest lang tegen de degradatie vechten. Pas op de achttiende speeldag na een zege tegen Zwevegem konden de Ratjes tijdelijk de onderste regionen verlaten. De strenge winter van 1963 zorgde voor een fikse opeenvolging van zes inhaalwedstrijden in mei en pas bij de laatste verwierven de Rajes met een 5-1 zege tegen Eeklo zekerheid over een verlengd verblijf in Derde Klasse. Ook de laatste wedstrijd van het seizoen in Ukkel (0-2) werd nog gewonnen, maar men besefte in de bestuurskamer dat het zo niet verder kon.
Geld werd almaar belangrijker in het voetbal en dus werd voor het seizoen 1963-1964 een investeringsmaatschappij opgericht die de club financieel kon ondersteunen. Er kwam met Antonio Gemo een Italiaanse coach aan het roer die voor de nodige discipline moest zorgen. Door de fusie tussen Racing CB en White Star in Brussel kwamen heel wat interessante bij de fusieclub overtollige spelers op de transfermarkt en zo kwamen Damien en Maurits “Roste” Willems naar Gent over. Willems was in de jaren vijftig een belangrijke speler bij Gantoise geweest. André De Corte werd naar Waregem getransfereerd en Schiettecatte en De Prez kwamen van dezelfde club naar Racing. Clicteur (FC Brugge) en Brondeel (Gantoise) maakten het team nog sterker. De start was nog wat moeizaam, maar eens de nieuwe elementen op elkaar ingespeeld raakten, volgde één van de beste seizoenen in jaren. Een vierde plaats was hiervoor de beloning. De nieuwe uitrusting met een overwegend zwarte trui met dunne witte strepen was prima ingewijd.
Damien vertrok opnieuw, maar verder leek niets erop te wijzen dat 1964-1965 het eerste van een reeks seizoenen zou zijn waarin degradatie naar Bevordering een echte dreiging was. Het stadion was in het tussenseizoen verfraaid met een dak boven de overdekte staantribune aan de lange zijde die tot 2010 dienst zou doen. Op de voorlaatste speeldag stond een cruciale wedstrijd tegen Hamme op het programma die absoluut moest gewonnen worden. Het werd een gitzwarte dag voor al wie Racing lief had, want de Waaslanders wonnen met 2-3, waardoor Racing naar Bevordering moest. Een maand later was er onverhoopt toch nog een mogelijkheid om het vel te redden in Derde Klasse. Eendracht Aalst was door de KBVB met degradatie bestraft omwille van omkoperij en moest naar Vierde Klasse. Hierdoor kwam in Derde Klasse een plaats vrij. De twee voorlaatsten in Derde Klasse, Racing en Voorwaarts Tienen, mochten het in Schaarbeek uitvechten en de Gentenaars grepen hun kans met een 3-1 zege.
In 1965-1966 zou het opnieuw tot de laatste dag knokken worden voor het behoud in Derde Klasse. De traditionele uitrusting van de club werd na allerlei modernistische experimenten terug ingevoerd, maar de oude tijden herleefden daarmee niet. Willems, Deprez en De Zutter verlieten naast jong talent Antjon (naar Cercle Brugge) de club. Om zeker te zijn van het behoud moest in de laatste wedstrijd tegen Racing Jette gewonnen worden. Het werd pas vijf minuten voor tijd nog net een gelijkspel (3-3). Concurrent CS Schaarbeek faalde echter ook en dus waren de Ratjes nog maar eens de degradatiedans ontsprongen.
In 1966-1967 zou het verhaal niet anders worden, inkomende transfers om het gebrek aan snelheid en kwaliteit in het elftal te verhelpen kwamen er niet. Siegfried Mariman moest het als speler-trainer maar zien te rooien. Tot zes speeldagen voor het einde was de rode lantaarn nog in Gentse handen. Vanuit een bijna hopeloze positie vocht Racing zich omhoog, er werd gewonnen van Auvelais, SK Roeselare, VG Oostende en Sottegem, terwijl in Bergen een gelijkspel werd behaald. Op de laatste speeldag kon de degradatie wiskundig ontlopen worden door een 1-3 zege in Oostende tot grote vreugde van de maar liefst 5.000 meegereisde Gentse supporters.
Voor de start van 1967-1968 liet bestuurslid Bafort (die later voorzitter zou worden) zich optimistisch uit over het aanstaande seizoen. Hij wees op de sterke reeks op het einde van het vorige seizoen, de positieve signalen uit de spelersgroep en bovendien liet de man optekenen dat volgens hem de tijd van dure spelersaankopen spoedig voorbij zou zijn. Of dat idee bij andere clubs op de vooravond van de invoering van het profvoetbal in België ook leefde, is moeilijk te geloven, maar bij Racing werd in elk geval de ploeg niet noemenswaardig versterkt. Het gevolg laat zich raden, weer een seizoen met degradatiezorgen. Op de laatste speeldag moest weer eens absoluut gewonnen worden om het verblijf in Derde Klasse te verlengen en dat lukte in Namen met een doelpunt in eigen doel van een tegenstrever.
In 1968-1969 zou het geluk opgebruikt blijken. Het team werd opnieuw niet afdoende versterkt. Rik Isemborghs werd als nieuwe coach aangesteld. Ondanks de slechte resultaten de voorbije jaren had Racing nog steeds een gemiddelde van 2.500 supporters per wedstrijd en 400 abonnementen. Op de vijfentwintigste speeldag werd pas de derde overwinning van het seizoen behaald (tegen latere mededegradant Jambes). Het zou meteen ook de laatste zege van het seizoen zijn en na een 1-1 gelijkspel in Lauwe werd de degradatie naar Bevordering drie speeldagen voor het einde een zekerheid.
In deze moeilijke periode voor de club was Noël Brondeel één van de sterkhouders. Hij kwam in 1963 van Gantoise naar Racing en zou zich opwerken tot kapitein van de ploeg. Noël speelde tot 1970 bij Racing en overleed op 1 maart 2024. Hij stelde een aantal jaren geleden heel wat foto’s van zijn rijke carrière bij Racing ter beschikking. Die kan je hier bekijken.
Een andere speler uit deze periode was Morgan Simoens (°18-06-1944). Hij was afkomstig van de omgeving van Deinze en scoorde tientallen -vaak cruciale- doelpunten voor Racing. Morgan speelde tussen 1962 en 1971 voor Racing Gent. Hij overleed op 7 december 2020. Net als Noël Brondeel stelde hij foto’s (meer dan tweehonderd) van zijn carrière bij Racing ter beschikking. Die kan je hier bekijken.
Deel 9. De jaren zeventig
Racing blijft hangen in Bevordering
Wie dacht dat de club na de moeilijke tweede helft van de jaren zestig met nagenoeg voortdurend knokken tegen de degradatie uit Derde Klasse in Bevordering meer stabiliteit zou kennen, kwam bedrogen uit. De start op het vierde niveau was met vier opeenvolgende nederlagen dramatisch. In de hele heenronde werden maar vier overwinningen behaald. Nochtans leek de kern voor het seizoen 1969-1970, waarin voor het eerst officieel onder de Nederlandstalige naam Racing Club Gent werd aangetreden, voldoende gestoffeerd. Daniël De Korte was weliswaar vertrokken, maar met de Joegoslaaf Matijecic, de Nederlander Hans Herman, Timmerman (Beveren), Waterinckx en Van Ginderachter (beiden Racing White) was de kern zeker niet te krap. Na een slechte heenronde werd de terugronde met vier zeges op zes wedstrijden prima ingezet. In maart en april werd slechts een 2 op 10 gehaald en dus zou het ook nu weer spannend worden op de laatste speeldag. Racing stond dertiende en kon niet meer door Houdeng en Wevelgem worden ingehaald, maar wel nog door Stade Kortrijk en Boussu-Bois. De laatste wedstrijd tegen Tubantia Borgerhout (2-2) leverde het benodigde punt op om degradatie naar Eerste Provinciale te ontlopen.
In de aanloop van het seizoen 1970-1971 werd door het bestuur ingegrepen, de met zelfvertrouwen kampende doelm Lefèbvre werd vervangen door Georges De Meyer, die overkwam van Waregem en eerder bij Gantoise had gespeeld. Richard De Naeyer, ook al met een verleden bij de buren, moest de verdediging versterken. Zes van de zeven eerste wedstrijden werden gewonnen en Racing bezette de leiderspositie tot Gullegem verrassend ruim (0-4) in Gentbrugge kwam winnen. Etienne De Zutter werd bij de 1-0 zege tegen Torhout in de bloemetjes gezet voor zijn 300ste wedstrijd voor de club en na Nieuwjaar werd de topper tegen nieuwe fusieclub KSC Lokeren voor een massa volk met 1-0 gewonnen. Die topvorm kon echter niet aangehouden worden en in de eindstand moest men Lokeren en het verrassende Grimbergen voor zich dulden, maar na het rampzalige voorgaande seizoen was de derde plaats een verademing.
Ook in 1971-1972 zou een nieuwe fusieclub (KV Kortrijk) de weg naar de rechtstreekse promotie blokkeren. Morgan Simoens verliet de club, in zijn plaats kwamen ex-Dendermondenaars René De Man en Marc Burssens naar het Hielstadion. Opnieuw was er een prima start die na tien wedstrijden tot de leidersplaats leidde, maar Kortrijk bleek in het rechtstreekse duel de week nadien te sterk. Ook in de terugronde toonden de Kerels zich sterker in een met 6.000 toeschouwers gevuld stadion in Gentbrugge. Uiteindelijk moest Racing nog in de laatste rechte lijn Duffel afschudden om de tweede plaats binnen te halen. De tweede plaats was van cruciaal belang want door de “fusie” tussen Lierse en Lyra kwam er een plaats vrij in Derde Klasse. Er kwam een eindronde tussen de vier tweede geklasseerden van Bevordering waarbij alle wedstrijden op neutraal terrein werden gespeeld. Racing klopte zowel Boussu-Bois, Ciney als Westerlo en mocht zo na drie seizoenen afwezigheid terug naar Derde Klasse.
In 1972-1973 zou al snel blijken dat Derde Klasse voor het toenmalige Racing te hoog gegrepen was. Eric De Visscher (Aalter) en vier Brazilianen, waarvan er slechts twee ooit een officiële wedstrijd voor Racing speelden (Dias en Gambassi), waren de versterkingen in de zomer. In de heenronde werden slechts drie punten behaald, een 3-0 zege tegen Jette een gelijkspel in Aalst. De terugronde was beter, met vijf zeges en drie draws, maar dat was te weinig om de laatste plaats en de degradatie te ontlopen.
Racing werd in Bevordering in 1973-1974 als één van de titelkandidaten gezien, maar daar zou weinig van in huis komen. De supporters waren het zat en protesteerden fel tegen het bestuur. Het 75-jarige bestaan van de club en de vijfde plaats in het klassement waren een magere troost.
Het seizoen 1974-1975 was het donkerste in de Gentse voetbalgeschiedenis, terwijl Racing in Bevordering bleef hangen, belandde buur KAA Gent voor één seizoen in Derde Klasse. Dit terwijl streekgenoten als Lokeren en Beveren in de hoogste afdeling zaten. Ook ditmaal zou Racing geen aanspraak op een terugkeer naar Derde Klasse kunnen maken, men strandde op een vierde plaats op tien punten van kampioen Merchtem.
Voor 1975-1976 was de ploeg niet noemenswaardig versterkt, de start was erg slecht, Racing belandde zelfs op de laatste plaats na vier speeldagen. Nadien herstelde de ploeg zich, maar tot meer dan opnieuw een ereplaats (vijfde) leidde het allemaal niet.
Het seizoen 1976-1977 werd wel door een spraakmakende transfer voorafgegaan. René De Ridder, overbodig geacht bij eersteklasser Beerschot, kwam naar Gentbrugge-Noord. Racing moest in de B-reeks spelen in dit seizoen, waar de tegenstanders vooral uit Antwerpen en Brabant kwamen. Een hardnekkige blessure bij nieuwkomer De Ridder was een zware last om dragen en met een negende plaats werd dit een ontgoochelend seizoen.
In 1977-1978 werd weer tegen Oost-en-West-Vlaamse en Henegouwse clubs aangetreden. Een slechte start leverde na vijf speeldagen de rode lantaarn op. Die penibele situatie werd helemaal rechtgezet en na een mooie reeks resultaten stond Racing in de top drie. Die vorm kon niet helemaal worden aangehouden, maar de vijfde plaats in de eindstand was wel een stuk beter dan het vorige seizoen. Floreal nam na 200 wedstrijden voor de club afscheid, Burssens ging na zes jaar terug naar Dendermonde en De Ridder ging naar Oudenaarde.
Dat kwaliteitsverlies zou zich in 1978-1979 laten voelen. De start van het seizoen was goed, maar na een moeizaam gelijkspel bij buur Latem (2-2) kon Racing tot de achttiende speeldag slechts één keer winnen. Het degradatiespook meldde zich nu nadrukkelijk. Pas in de laatste fase van de competitie kon het behoud in Vierde Klasse verzekerd worden. Een twaalfde plaats met slechts twee punten meer dan degradant Stade Braine was het magere resultaat.
Deel 10. De donkere jaren tachtig
Degradatie naar Eerste Provinciale in 1981 en fusie met FC Heirnis in 1987
Na het slechte vorige seizoen, begon 1979-1980 erg goed. Er werd gewonnen in Moeskroen en voor ruim tweeduizend toeschouwers de maat genomen van buur FC Latem in Gentbrugge. Die vorm verdween in de loop van het seizoen en de Ratjes moesten genoegen nemen met een plaats in de middenmoot. In de laatste wedstrijd van het seizoen behaalde Racing een gelijkspel bij US Doornik dat moest winnen om kampioen te worden. Titelconcurrent Aalter faalde echter ook en zo mocht Doornik toch nog naar Derde Klasse.
Het seizoen 1980-1981 was dramatisch. Hoewel er in de zomer aardig was gepresteerd in de Beker van België, behaalde Racing maar twee punten in de eerste tien competitiewedstrijden. In totaal zouden liefst 31 spelers in het A-elftal optreden, maar het haalde niets uit. Racing eindigde allerlaatste en moest voor het eerst in zijn geschiedenis naar de provinciale afdelingen. Een nieuw dieptepunt.
Ook het eerste seizoen in Eerste Provinciale, 1981-1982, zou bijzonder moeilijk worden. Prudent Bettens, clubicoon van KSV Waregem, mocht het als trainer proberen, maar dat werd niet meteen een succes. Voor het eerst was er een derby tegen FC Heirnis, beide wedstrijden eindigden op een gelijkspel. De geel-zwarten speelden net voorbij de kerk van Gentbrugge en waren met de financiële inbreng van mecenas Henri Vanderdussen aan een stevige opmars in de provinciale reeksen bezig. Op de laatste speeldag won Racing een cruciaal duel tegen concurrent Standaard Denderleeuw (3-2) en vermeed zo opnieuw te degraderen. Het was wel de laagste klassering uit de hele clubgeschiedenis.
Na twee slechte seizoenen zou 1982-1983 een stuk beter verlopen. Begin september 1982 werd de nieuwe zittribune in Gentbrugge ingehuldigd. Ze staat nog steeds in Gentbrugge in het huidige atletiekstadion. Er werd twee maal van FC Heirnis gewonnen. Racing zou uiteindelijk tweede eindigen na kampioen Denderhoutem dat op eigen terrein met 1-5 werd geklopt.
Het seizoen 1983-1984 begon dan ook met hoge verwachtingen. De Engelsman Hope en Filip Vlieghe van Harelbeke werden aan de kern toegevoegd. Coach Bettens begon aan zijn derde seizoen bij Racing. De grote ambities konden niet waargemaakt worden. Racing eindigde vijfde op twaalf punten achterstand van kampioen VC Sint-Livinus.
Ook in 1984-1985 zou het niet lukken om naar Bevordering terug te keren. Het werd een bijzonder ontgoochelend seizoen dat met een erg matige tiende plaats in de eindrangschikking werd afgesloten. Prudent Bettens werd bedankt voor bewezen diensten en vervangen door voormalig Gantoise-speler Lucien Ghellinck.
In 1985-1986, na vijf seizoenen in Eerste Provinciale, zou de terugkeer naar het nationale voetbal worden afgedwongen. Dat had heel wat (ook juridische) voeten in de aarde. Racing startte als titelfavoriet aan de competitie. De start was goed met al snel de verwachte leiderspositie, maar na een reeks mindere uitslagen moest men 8 speeldagen voor het einde vijf punten goedmaken op concurrent Standaard Wetteren. Op de laatste speeldag had Wetteren nog steeds twee punten voorsprong en ontving het al gedegradeerde Borsbeke. Verrassend genoeg verloren de Wetteraars die wedstrijd met 0-1, waarvan Racing profiteerde om alsnog de titel te pakken. De ereronde van de kampioen geschiedde in een leeg stadion want Borsbeke scoorde pas helemaal op het einde. Toen dat nieuws in Gentbrugge in een tijd zonder internet bekend raakte waren de meeste supprters al naar huis. Weken later beschuldigde Wetteren Racing ervan Borsbeke een aanmoedigingspremie te hebben betaald. Ze kregen in eerste aanleg gelijk, maar in beroep niet waardoor Racing pas in september 1986 zeker was van promotie.
Racing kon hierdoor pas een week later dan de andere clubs aan de competitie 1986-1987 beginnen in Bevordering. Het werd een erg moeilijk seizoen waarin slechts zes maal werd gewonnen en enkel Lignette het nog slechter deed. Hierdoor moest men meteen terug naar provinciale met een enorme schuldenput. De financiële situatie was dermate dramatisch dat een fusie met FC Heirnis als onvermijdelijk werd gezien. De geldschieter van FC Heirnis, Henri Vanderdussen, werd voorzitter van fusieclub Racing Heirnis Gent. Racing trad voortaan aan in zijn traditionale zwart-witte strepen maar met gele kousen die naar de kleuren van FC Heirnis verwezen.
Voor 1987-1988 kon nu een stevig team worden uitgebouwd met goaltjesdieven Bruno Buyl en Dirk Thomas in de voorlinie. De titel moest Racing Heirnis dit keer aan Wetteren laten, maar door de fusie tussen Waterschei en Winterslag (werden samen KRC Genk) en de degradatie van KSV Sottegem, mocht Racing als tweede in de stand uiteindelijk toch mee naar Bevordering. Opmerkelijk gegeven dit seizoen waren de enige twee derby’s in de clubgeschiedenis tegen White Star Sint-Amandsberg.
In 1988-1989 kwamen met Bennoot, Quipor en Hallaert drie voormalige spelers van KAA Gent de rangen versterken. Ook de coach, Aad Koudijzer, had een blauw-wit verleden, maar zou bij Racing weinig succes kennen. Voor de derby tegen Wetteren (0-2) daagden liefst 4.000 toeschouwers op in Gentbrugge. De heenronde werd op een ontgoochelende elfde plaats afgesloten. De terugronde was maar een beetje beter en resulteerde in een achtste plaats in de eindstand en Koudijzer werd de laan uitgestuurd.
Deel 11. Grote ambities in de jaren negentig
Stunten in de beker en na decennia terug naar Derde Klasse met plannen voor hogerop
In 1989-1990 ging Racing van start met Luc Vanderschommen als speler-trainer. Kiekens, Heyvaert, Nyerenda, M’Siska en Dziri waren verdere inkomende transfers. Met een sterk Excelsior Moeskroen in de reeks, dat wel twee keer door Racing werd verslagen, was de titel een moeilijke zaak. De Ratjes waren daarvoor te onregelmatig. Toen de promotie wiskundig uit zicht was, werd slechts één punt meer gehaald in de laatste drie wedstrijden. Een vijfde plaats in de eindstand was minder dan wat was verhoopt.
Vanderdussen haalde dan maar weer de portefeuille boven om de ploeg voor 1990-1991 nog sterker te maken. Zelensky, Van Geem, Hristic, Mokio, Richards en Hoogenboom kwamen erbij. Met Vanderschommen en Hoogenboom moesten zo twee ex-profdoelmannen strijden om een plaats onder de lat bij een vierdeklasser. James Storme, ex-prof bij Gantoise en Standard, werd bij Oostende weggehaald om als coach op te treden. Racing mengde zich stevig in het titeldebat, maar verloor te veel punten tegen mindere tegenstanders waardoor het als tweede de duimen moest leggen voor FC Roeselare.
In 1991-1992 moest en zou het lukken om de poort naar Derde Klasse open te beuken. Storme vertrok naar Boom en werd vervangen door Guido Ferket. Guy De Vos en voormalige Racinger Franky Vanderschueren werden aan de kern toegevoegd. Na zes speeldagen had Racing maar twee punten prijsgegeven en stond zwart-wit fier op kop. Toen volgde een even verrassende als ruime thuisnederlaag tegen Handzame (0-4) die de kadans brak. Men herstelde zich een heel seizoen niet meer van die klap en opnieuw greep men naast een verwachte promotie.
Patrick Van Geem werd als nieuwe coach aangesteld en kreeg voor 1992-1993 extra spelersmateriaal in de vorm van De Jaegher, Boone, Cools, Vanderbauwhede en Notredame. Racing miste zijn start echter volkomen en kon dat gat later niet helemaal dichten. Kampioen Izegem werd nochtans vier speeldagen voor het einde op eigen veld met 3-5 geklopt. Voorzitter en geldschieter Henri Vanderdussen was het beu om zijn investeringen niet het gewenste resultaat te zien opleveren en kondigde zijn vertrek bij de club aan.
1993-1994 scheen onder slecht gesternte te starten toen coach Van Geem het in zijn ogen zinkende schip verliet om hulpcoach van James Storme in Kortrijk te worden. Nieuwe voorzitter Guido Steyaert stelde Luc Vanderschommen opnieuw als speler-coach aan. Het team wist zich in de zomer met enkele mooie prestaties te plaatsen voor de zestiende finales van de Beker van België waarin men KV Kortrijk kreeg voorgeschoteld. Na vijf speeldagen kwamen De Ratjes aan de leiding en begonnen zo een lange strijd met SVD Handzame om de titel. In de beker waarin tweedeklasser KV Kortrijk in een kolkend Hielstadion met 4-3 werd uitgeschakeld. Voor de winterstop vond de topper tegen Handzame (0-0) plaats voor 2500 toeschouwers. Een paar dagen later waren dat er 4000 voor het bezoek van eersteklasser Lommel in de beker. Lommel won met knikkende knieën met 1-2 en mocht naar de kwartfinale. Drie speeldagen voor het einde kon Racing de titel in Bevordering pakken met een moeizame zege tegen Zwevegem (1-0). Voor het eerst sinds 1973 mochten De Ratjes terug naar Derde Klasse.
Heyvaert vertrok voor aanvang van 1994-1995, nieuwkomers waren De Wilde, Vandenneste, Van den Hende, Stremersch en Eeckman. Opnieuw werd een goed bekerparcours afgelegd, maar Racing moest de duimen leggen na strafschoppen in Waregem. De heenronde in de competitie was goed, maar na Nieuwjaar ging het enorm bergaf. Een historisch slechte reeks van negen opeenvolgende nederlagen bracht de Ratjes nog op de rand van de degradatie. Die kon op de voorlaatste speeldag met een gelijkspel in Borgerhout vermeden worden.
Voor 1995-1996 werd ex-internationaal Leo Van der Elst als coach aangesteld. In zijn kielzog volgden een aantal spelers uit het Aalsterse: Kevin Reyns, Tom Hofman, Vincent Mannaert (later vooral bekend als manager van Club Brugge) en Stefan Smet. Ongena en Basset keerden terug naar de oude stal. De start was uitstekend, met zelfs kortstondig een leidersplaats voor Racing. Met Nieuwjaar stonden de Rajes nog steeds derde. Racing kwam uiteindelijk nog dicht bij deelname aan de eindronde, maar een ongelukkige thuisnederlaag tegen Hamme (0-1) maakte daar een einde aan.
Het seizoen 1996-1997 beloofde veel, want reeksgenoten Union, Olympic en Denderleeuw waren allemaal naar Tweede Klasse gepromoveerd. De Waele, De Deyn, Monnier, Reyntjens en Wim Geeraerts werden aan de kern toegevoegd die nog steeds onder leiding stond van Leo Van der Elst. De voorrondes van de beker werden vlot doorstaan en Racing mocht naar de zestiende finales. Waar het in de beker gesmeerd liep, ging het in de competitie zo stroef dat Racing ontgoochelend in de onderste middenmoot bleef hangen. Eersteklassser Antwerp was de volgende tegenstander in de Beker van België en werd in het Ottenstadion uitgeschakeld na het nemen van strafschoppen. In de volgende ronde bleek een andere eersteklasser, Aalst, nipt te sterk. De laatste periode in de competitie liet het elftal ook betere prestaties optekenen, maar opnieuw werd naast de eindronde gegrepen. Na een conflict met het bestuur moest Van der Elst zijn biezen pakken in Gentbrugge.
Voor 1997-1998 werd Franky Dury als coach aangesteld. Een resem spelers zocht andere oorden op en drie spelers van Standaard Wetteren kwamen naar het Hielstadion: D’Hoore, Mussche en Arts. Tom Hofman werd naar KAA Gent getransfereerd en zijn plaats in doel werd door Ricky Begeyn ingenomen. In tegenstelling tot het vorige seizoen was de start erg goed tot een smadelijke 1-4 thuisnederlaag tegen Sottegem volgde. Er waren strubbelingen in de spelersgroep en vooral in thuiswedstrijden werd weinig overtuigend gepresteerd. Dury werd in de loop van het seizoen al ontslagen.
Voor 1998-1999 zocht men het dichterbij en werd Etienne De Wispelaere als coach aangesteld. De opvallendste inkomende transfers waren die van Stefan Van Laere, ooit een grote belofte bij de buren en Sarpong, een krachtige spits die zijn sporen in het profvoetbal had verdiend. Rick Begyn ging naar Cercle Brugge. In dit jaar zou de club zijn honderdjarige bestaan vieren. Racing leed in het seizoensbegin een ontluisterende nederlaag in Ingelmunster (11-0). Coach De Wispelaere probeerde tot ieders verbijstering op de regionale televisie de schuld bij een artikel in het supportersblad te leggen. Daar was cynisch over Ingelmunster geschreven. Manager Patrick Van Geem kon zijn oren niet geloven en nam ontslag. Na een tijd keerde de rust terug en rond de Paasdagen kon Racing zich via de periodetitel voor de eindronde te plaatsen. Een 4-0 zege tegen RC Doornik en gunstige resultaten op andere velden maakten dit mogelijk. De eindronde begon onder een slecht gesternte met een paar spelers die al met hun gedachten bij een andere club waren. Hoewel in Bergen in de heenwedstrijd een goed resultaat werd behaald (0-0), ging het in de thuiswedstrijd fout (0-2). Dichter bij Tweede Klasse was Racing sinds de degradatie uit die reeks in 1955 wel niet meer geweest.
Deel 12. Fusies met Meulestede en Oostakker leveren niets op
Loze beloften leiden de Ratjes weer naar Bevordering
Voor de start van 1999-2000 verlieten, zoals intussen gebruikelijk, heel wat spelers de club: Van Geem, Hermans, Huygens en Arts. Tom Verdegem kwam over van Hamme, daarnaast vervoegden de Fransman Ouerthani, Kabemba, Wuytack en Kolendowicz de spelersgroep. Ook de nu als voetbalcommentator bekende Filip Joos kwam over van Meldert, maar speelde geen minuut in het eerste elftal. Carl Massagie, ex-prof van Beveren kwam ook naar Racing, maar zou door blessures bitter weinig spelen. Op 1 juli verdween de naam Heirnis weer uit de naam van de club nadat een petitie van supportersclub De Racingvrienden 800 handtekening bij elkaar kreeg om terug te keren naar de benaming Racing Club Gent. De heenronde was matig en hoewel de club de niet-amateurstatus aannam, was promotie naar Tweede Klasse een utopie met dit team. De terugronde was catastrofaal en op de voorlaatste speeldag moest nog een cruciale zege behaald worden tegen Racing Mechelen om de barrages tegen degradatie te ontlopen.
Na één jaar onder de oude benaming werd een fusie aangegaan met Standaard Meulestede waardoor men vanaf 2000-2001 onder de naam Racing Gent-Zeehaven zou aantreden. Dit tot ontevredenheid van de supporters van beide clubs. Bij Racing was men boos omwillen van de nieuwe naamsverandering, de supporters van Meulestede legden bij de laatste thuiswedstrijd van hun club een doodskist op het veld. Zij zagen het, niet geheel onterecht, als een opslorping. Etienne De Wispelaere moest de baan ruimen als coach voor Patrick Van Geem. Voormalig Rode Duivel Erwin Vandendaele werd technisch directeur en Frank Hauspy werd voorzitter van Racing. Laurent Dauwe van Antwerp was de opvallendste nieuwkomer. Hoger dan een plek in de middenmoot kwamen de ambities niet. In een oefenwedstrijd voor het seizoen werd wel de grote buur met zijn A-elftal in het Hielstadion geklopt met 4-3. De goede voorbereiding liep door in de heenronde die op een vijfde plaats werd afgesloten. De terugronde was veel minder, maar met een elfde plaats haalde men wat men had geambieerd.
In 2001-2002 haalde men traditiegetrouw punten tegen de topclubs in de reeks, KV Kortrijk, Turnhout en Zulte/Waregem, maar morste Racing met de punten tegen de mindere goden. Het werd een grijs seizoen dat opnieuw een elfde plaats opleverde.
In 2002-2003 ging men opnieuw onder een licht gewijzigde naam van start, het zieltogende KFC Oostakker werd mee in het fusieverhaal gezogen, de club werd nu KRC Gent-Zeehaven ipv RRC Gent-Zeehaven. Nog voor de start moest KRC Zuid-West forfait geven, waardoor de reeks uit slechts vijftien clubs zou bestaan en er maar één zakker zou zijn. Die zakker werden de Ratjes nadat slechts vijf wedstrijden werden gewonnen in het hele seizoen. Tekenend voor het verval waarin de club was beland, was de wedstrijd van de laatste kans tegen Torhout. Een hele bus supporters van Torhout ging binnen zonder betalen omdat niemand aan de ingang aan de Burvenichstraat stond. Twee zinloze fusies hadden de club enkel een degradatie naar Bevordering bezorgd. De toeschouwers begonnen steeds meer weg te blijven. Met een gemiddelde van 500 per wedstrijd had men in vergelijking met 1999 zo maar even 300 toeschouwers per wedstrijd minder. Ook hiervoor hadden de fusies niets opgeleverd.
Een reeks lager kon Racing in 2003-2004 veel betere prestaties voorleggen. Zonder een onaantastbaar Racing Waregem, dat later zelfs naar Tweede Klasse zou promoveren, waren de Ratjes kampioen geworden. Er was mooi talent uit eigen jeugd naar boven gekomen zoals de broertjes Gaye en Tommy Jacobs. Racing plaatste zich vlot voor de eindronde, maar werd daarin al in de eerste ronde thuis uitgeschakeld tegen US Centre. De geruchten over een nakend vertrek uit het vertrouwde Hielstadion naar Oostakker werden intussen steeds hardnekkiger. Racing Gent Atletiek kon op de steun van de stad rekenen om het Hielstadion om te bouwen. De voetbalclub zou een nieuw complex krijgen in Oostakker, want de verhuisplannen naar de Galvestonstraat in de wijk Muide werden definitief opgeborgen omdat die locatie ongeschikt werd bevonden.
In 2004-2005 speelde Racing opnieuw bovenin mee. Er stond een leuk elftal dat met Desloover, Goossens, Blomme en Frechier was uitgebreid. Ook Filip Demeyer was terug van weggeweest. In de bestuurskamer werd nog meer met de pionnen geschoven, Hauspy en Vandendaele verlieten de club. In hun plaats namen oud-speler Luc Pennoit als voorzitter en Marc De Clercq als manager de touwtjes in handen. Een beslissingswedstrijd om de eerste periodetitel werd verloren van Lauwe en hoewel Racing vierde werd in de eindstand, greep men nipt naast de eindronde voor promotie.
In 2005-2006 moest de ploeg helemaal worden heropgebouwd, naast Gaye, Goossens, Blomme, Demeyer en Desloover verliet ook Racinger pur sang Bart Pannecoucke de club. Daar stond niet zo veel tegenover, de bekendste namen waren Tommy Careel en Mario Browaeys. Ex-speler Eric Ceulemans, ook al zo’n Racingmonument, nam de honneurs als coach waar. De ploeg kwam moeilijk tot scoren en tijdens de winterstop werd met Dekeukeleire en Ampe versterking aangevoerd om degradatieproblemen te voorkomen. Met een achtste plaats kwam men uiteindelijk niet meer in nood. Een belangrijke rechtszaak over uitstaande RSZ-schulden uit de periode Vanderdussen werd gewonnen, wat de toekomst van de club veilig stelde.
Er waren hoge verwachtingen bij de start van 2006-2007, maar de start viel danig tegen. Er werd slechts één keer gewonnen in de eerste negen wedstrijden en het bestuur besloot in te grijpen om verder onheil te beletten. Trainer Ceulemans zou voortaan de scouting op zich nemen en werd als coach vervangen door Luc Limpens. Nochtans had Limpens zich niet populair gemaakt toen hij bij zijn vertrek in 2004 spelen in Gentbrugge vergeleek met spelen op een kerkhof. De ploeg kreeg hij echter wel aan de praat en de eindronde voor promotie werd behaald door een sterke prestatie in de tweede periode. Het vlotte echter niet helemaal in de derde periode en daardoor bleef Racing in de buik van het klassement hangen. Wim Geeraerts werd in de thuiswedstrijd tegen Rumbeke gevierd voor zijn 300ste wedstrijd voor de Ratjes. Er onstond een conflict tussen bestuur en coach Limpens en voor de einronde begon was al duidelijk dat er het volgende seizoen een andere trainer zou komen. Die eindronde was al na één wedstrijd afgelopen na een 3-1 nederlaag in Veldwezelt.
Bart Mauro zou de nieuwe trainer worden in 2007-2008. Racing belandde uitzonderlijk in de B-reeks van Bevordering, met vooral Brabantse en Antwerpse clubs. Racing zou met Rupel/Boom knokken om de titel. De Bomenaars leken na de 1-4 zege in de topper in Gentbrugge recht op de titel af te stevenen, maar er zou zand in de machine komen door een conflict in de relationele sfeer binnen hun spelersgroep. Racing nam in februari de leiding over, maar het werd tot de laatste dag knokken, met nu ook Woluwe-Zaventem dat zich als derde hond in het titeldebat mengde. De voorlaatste speeldag in Schoten werd een emotionele rollercoaster. Racing stond bij rust 2-0 achter en het schip leek in het zicht van de haven gestrand, maar in de tweede helft werd de situatie helemaal rechtgezet. De supporters namen alvast een voorproefje op de kampioenenviering in de Schotense kantine. In de laatste wedstrijd werd voor 2.000 toeschouwers een 3-0 zege behaald tegen Ukkel-Leopold. Het oude stadion in Gentbrugge mocht zich zo op een zonnige meidag voor een laatste keer opmaken voor een titelfeest van de Ratjes.
Na vijf seizoenen Bevordering mocht Racing in 2008-2009 opnieuw in Derde Klasse spelen. Dat zou erg moeilijk blijken. Na acht wedstrijden en een 4-1 zege tegen Union werd Bart Mauro als coach vervangen door Benny Lobyn, maar dat leverde niet veel op. Er werd in de resterende zeven wedstrijden voor de winterstop slechts één punt gehaald en Lobyn gaf er dan zelf maar de brui aan. Piet Lippens werd de derde trainer dat seizoen. Hoewel het bestuur eerder had beloofd de kern te versterken, gebeurde dat niet. Na een korte opleving in de terugronde waarbij de rode lantaarn aan La Louvière werd doorgegeven bezegelden zes nederlagen in de laatste zes wedstrijden het lot van de Ratjes. Met De Keukeleire (Oudenaarde), Van Waes (Bornem), Criel (Hamme) en Geeraerts (stopte) verdwenen vier cruciale spelers uit de kern.
Deel 13. Racing verlaat na 105 jaar Gentbrugge-Noord
Verhuis naar een zielloos complex in Oostakker dat een waar trainerskerkhof wordt
Piet Lippens mocht ondanks de degradatie als coach aanblijven voor het seizoen 2009-2010. Er was heel wat kwaliteit vertrokken en de nieuwkomers waren van minder gehalte. De spelerskern werd voor het eerst in Oostakker voorgesteld, de verhuis kwam immers met rasse schreden dichterbij. Na acht wedstrijden waarin slechts zes punten werden behaald stapte Lippens in overleg met de club op als trainer. Nieuwe coach Patrick De Wilde hield het al na twee maanden met matige resultaten en een tiende plaats in de rangschikking ook voor bekeken. Glenn Geeraerts werd de derde trainer van het seizoen. In de winterstop werd spits Arnold Ngeukam aan de kern toegevoegd, scoren was immers erg moeilijk gebleken. De terugronde was veel beter, er werd niet meer verloren. Met nog verschillende thuiswedstrijden voor de boeg, werd de overdekte staantribune in Gentbrugge al gesloopt. De laatste thuiswedstrijd in het Hielstadion was die tegen Zele (2-2). De laatste wedstrijd van het seizoen, tegen La Louvière, werd in het nieuwe stadion in Oostakker afgewerkt. Gezien Racing met 2-0 won, mocht aan de eindronde worden deelgenomen. Meervoudige fusieclub Heppignies-Lambusart-Fleurus schakelde de Ratjes al in de eerste ronde uit.
Seizoen 2010-2011 ging van start in Oostakker. Moderner en comfortabeler dan het historische maar uitgeleefde Hielstadion, maar ook steriel en ongezellig. Bovendien erg slecht bereikbaar met openbaar vervoer en weinig parkeerplaats op een parking die al snel met putten was bezaaid. De enige tribune was de zittribune, naast een kleinere zittribune achter één van beide doelen die nog uit de tijd van SKV Oostakker dateert. Opnieuw waren de resultaten onder de verwachtingen en in de herfst moest coach Geeraerts plaatsmaken voor Koen De Bleeckere. De resultaten verbeterden en met de winterstop stond Racing op een vijfde plaats. Op het einde van het seizoen werd dat ook de plaats in de rangschikking, onvoldoende voor een nieuwe deelname aan de eindronde.
Bij de start van 2011-2012 stond met Chris Andries alweer een nieuwe coach voor de spelersgroep. De crisis in Spanje zorgde ervoor dat Antonio Muñoz-Herrera naar Oostakker kwam gezien zijn Spaanse club financiële problemen had. Hij bleek de scorende spits te zijn waar men al lang naar zocht. Andries nam half oktober zelf onstlag om naar Sint-Niklaas te vertrekken en werd vervangen door Tjörven De Brul. Ondanks zestien treffers van de nieuwe Spaanse spits eindigden de Ratjes in de grijze middenmoot. Ludwig Verstraeten stopte na 264 wedstrijden trouwe dienst voor Racing met voetballen.
Tjörven De Brul mocht als coach aan het seizoen 2012-2013 beginnen. Opvallendste versterkingen waren Lo Giudice (beloften KAA Gent), Amazou (Meldert) en Criel (terug van Hamme). Na een slappe bekercampagne en een matige heenronde moest De Brul het veld ruimen voor Jannes Tant, waarmee Racing eindelijk de juiste man op de juiste plek had. Zes opeenvolgende zeges zorgden ervoor dat de Ratjes leider Meldert stevig onder druk konden zetten. Racing nam uiteindelijk de leiding over en maakte de klus af op de voorlaatste speeldag in een rechtstreeks duel met Meldert (3-0). Tweeduizend toeschouwers vierden de eerste titel in Oostakker. Spits Muñoz-Herrera trof 21 keer raak in dit seizoen.
Bij de start van 2013-2014, opnieuw in Derde Klasse, toonde voorzitter Luc Pennoit zich tevreden over het afgelegde parcours. De schuldenberg was weggewerkt, er zou een nieuwe parking in Oostakker komen en een overdekte staantribune. Van die twee laatste projecten kwam nooit iets in huis, het stadsbestuur gaf immers eens te meer niet thuis voor Racing. Pennoit hoopte ook op meer steun van het bedrijfsleven in de nabije Gentse haven, maar ook dat zou nauwelijks gebeuren. De kern werd versterkt voor voetbal in een hogere afdeling met onder meer Kevin Franck (Meldert), Niels Elewaut (Wetteren) en Mackim Joos (Roeselare). Gezien de reeks voor het eerst 18 clubs telde, ging men half augustus al van start. Na een moeizaam begin rechtte Racing de rug en eindigde in de middenmoot. Manager De Clerck uitte zijn ontgoocheling over de publieke belangstelling, 400 gemiddeld. Ondanks alle inspanningen om extra publiek uit Oostakker aan te trekken, was dat grotendeels mislukt. In een randgemeente waar je geen historische band mee hebt woont nu eenmaal niet zo veel publiek dat interesse toont in voetbal op dit niveau en de moordende concurrentie van het enorme voetbalaanbod op televisie maakt het steeds moeilijker voor clubs buiten het profcircuit.
Heel wat verandering voor 2014-2015, succescoach Tant vertrok naar de beloften van Club Brugge. Zijn rol werd door oude bekende Bart Mauro overgenomen. Muñoz-Herrera maakte de overstap naar fusieclub Beerschot-Wilrijk, waar hij flink meer kon verdienen. Dieter Van Tornhout (Roeselare) moest zijn rol in de spits overnemen. Jason Vandelannoite (ex-Club Brugge) kwam erbij, terwijl ook Jorit D’Haeseleer (Bornem) Sam Blancke en Jorg Dutoit naar Oostakker kwamen. Al snel bleek dat Van Tornhout het vertrek van Muñoz-Herrera niet kon compenseren, hij kwam slechts tot vijf doelpunten. Mauro moest door blessures met de pionnen schuiven, maar de ontbolsterende Doka op het middenveld en het voorin posteren van Elewaut zorgden voor de nodige rust in het team. Opnieuw was er een plaats in de middenmoot op het einde van het seizoen.
Bart Mauro bleef logischerwijs trainer voor 2015-2016, een belangrijk seizoen, want er was een grote competitiehervorming op til. De nationale Derde en Vierde Klasse zouden verdwijnen en vervangen worden door Eerste en Tweede Amateur met uitsluitend Vlaamse clubs. Het aantal reeksen verminderde hierdoor met de helft. Om verder op niveau drie te kunnen blijven spelen was een plaats in de top zes nodig. Dat was ook de ambitie van het bestuur, maar de spelerskern bleek al snel onvoldoende gestoffeerd om voor de vierde keer sinds 1955 zo hoog te eindigen. Al na de heenronde was alle hoop op de top zes opgegeven. Een ontgoochelende twaalfde plaats betekende dat volgend seizoen in Tweede Amateur, het vierde niveau, zou gespeeld moeten worden. Bart Mauro werd vervangen door Jurgen Van Opstaele.
De club was wel vanaf 2016-2017 weer verlost van het predikaat “Zeehaven”, de traditionele naam Racing Club Gent keerde eens te meer terug. Een rits vertrekkers waaronder D’Haeseleer, Doka en Monday werd vervangen door Raf Leemans (Grimbergen), Xavier Deschacht (Sint-Niklaas) en Amadu Ly (Oostende). Met een gemiddelde leeftijd van 21 jaar was het een piepjonge kern. Die begon prima aan het seizoen, op de achtste speeldag was er de topper tegen Sparta Petegem in Oostakker met de leidersplaats als inzet. Drukte op de parking en de omliggende straten door de publieke belangstelling, maar de bezoekers wonnen met 0-2. Zo hoog bovenin zouden de Ratjes dat seizoen niet meer komen. Bij de winterstop stond men zesde, op het einde van de rit achtste. Toch was dit voldoende voor deelname aan de eindronde. Voortaan moest je daarvoor immers een licentie voor Eerste Amateur hebben, waar veel andere clubs voor pasten. In de eerste ronde werd Racing wegens gebrek aan deelnemers vrijgeloot. De tweede ronde leverde een bezoek aan Eendracht Aalst op, de Ratjes leverden een behoorlijke partij af, maar verloren met het kleinste verschil tegen een sterkere tegenstander.
De terugkeer van Muñoz-Herrera en verdere inkomende transfers als Van den Winckel, Luyckx (beiden Londerzeel) en Waeghe (Knokke) zorgden voor optimisme bij de start van 2017-2018. Men had bovendien de spelers die men wou bij de club houden, kunnen behouden. Het viel danig tegen, eind september moest coach Van Opstaele al zijn biezen pakken na een dramatische start. Chris Van Trappen nam tijdelijk over, de resultaten verbeterden niet. Manager De Clerck haalde in de pers hard uit naar de spelersgroep. Racing was intussen op een veertiende plaats beland. Trainer Yves Van der Straeten, ooit doelman bij Antwerp en Lierse, moest overnemen. De stad liet KAA Gent toe zijn trainingscomplex ook in Oostakker te vestigen, net achter het PGB-stadion. Een hoge zwarte muur scheidde voortaan beide complexen, het paard was daarmee Troje binnengedrongen. Van de staantribune die schepen Tapmaz ooit beloofde, werd daarentegen nooit meer iets vernomen. Na Nieuwjaar ging het sportief beter, maar het was allemaal te wisselvallig om hoger te eindigen dan elfde.
Al in februari 2018 was beslist dat Jannes Tant zou terugkomen na drie seizoenen Hoek om in 2018-2019 de sportieve leiding weer op zich te nemen ipv Van der Straeten. Nadat hij het al verschillende keren eerder had aangekondigd, vertrok Marc De Clerck nu definitief als manager, zijn taak werd overgenomen door Luc Vande Moortel. Die uitte de ambitie om meer sponsors en publiek aan te trekken om op termijn naar Eerste Amateur te kunnen promoveren. Ook in de relatie met buur KAA Gent was behoorlijk wat ruimte voor beterschap. Opnieuw was er heel wat beweging op de transfermarkt, de voornaamste inkomende transfers waren doelman Kevin Frans (Deinze), Van Wingen (Ronse), Davies (Brakel) en vooral Kyemereh (Oldham). Met Blancke, Muñoz-Herrera, Joos en Maes waren wel vier sterkhouders vertrokken. De eerste twee periodes verliepen soms wat stroef, maar er was een duidelijk stijgende curve in de prestaties. Een mooie vierde plaats en een ticket voor de eindronde was de beloning. Opnieuw werd Racing vrijgeloot voor de eerste ronde, maar in de tweede ronde faalden de Ratjes thuis tegen Ronse. De club betreurde ook het overlijden van verzorger Bruynings na vele jaren trouwe dienst.
Deel 14. Racing wordt door KAA Gent overgenomen
De club wordt een satellietclub van KAA Gent wat nefast is voor de ziel van Racing Gent
Het seizoen 2019-2020 zou niet volledig afgewerkt worden door de maatregelen van de regering in de strijd tegen de Covid19-pandemie die in maart 2020 in België losbarstte. Het amateurvoetbal was één van de slachtoffers van de verbodsdrang bij de politici om de waan van controle uit te stralen. Coach Tant bleef aan boord en met Hebbelinck (Brakel) en Vankerkhoven (Deinze) kwamen er twee waardevolle titularissen bij. Racing klom na zes wedstrijden naar de eerste plaats. Na een nederlaag in Dikkelvenne was het vet van de soep en bij de winterstop was er nog slechts een plaats in de subtop. Na Nieuwjaar zouden maar zeven wedstrijden meer gespeeld worden en werd het seizoen voor beëindigd verklaard met de toenmalige tussenstand als eindstand.
In 2020-2021 zou het allemaal nog veel erger worden. Racing had zijn ploeg goed versterkt met doelman Londot, de broertjes Ertürk (allen Sint-Niklaas), Mackim Joos (terug van Knokke) en goaltjesdief Joran Triest (Hamme). Ook middenvelder Justin Pieters (Ronse) was een mooie aanwinst. Na vier wedstrijden waarin de Ratjes twee maal gelijk speelden en twee maal wonnen werd het amateurvoetbal opnieuw stilgelegd door de overheid. Er zou tot de zomer van 2021 niet meer worden gevoetbald in de amateurreeksen. Het seizoen werd volledig geannuleerd.
Om heel andere redenen zouden de emoties hoog oplopen in 2021-2022. Joos stopte met voetballen, Elewaut en De Backer bleken om financiële redenen elders onderdak te zoeken. Er werd flink wat eigen jeugd ingepast. Triest viel vroeg in het seizoen uit met een zware blessure en de heenronde was niet geweldig. Er was te veel kwaliteit vertrokken. Toen ontplofte een grote bom, voorzitter Pennoit kwam in de pers met de mededeling dat het A-elftal van Racing volgend seizoen niet meer welkom was in het PGB-stadion en dat enkel de jeugdelftallen verder zouden bestaan. Dit was een gevolg van de aanstaande overname door KAA Gent. Dat had Racing niet meer nodig gezien hun B-elftal samen met dat van andere profclubs in de voetbalpiramide zou worden gewurmd. Het stadsbestuur gaf zoals gebruikelijk niet thuis om Racing te verdedigen. Een storm van protest barstte los in de sociale media, uiteraard van Racing-supporters, maar ook veel supporters van andere clubs, inclusief van KAA Gent zelf, vonden dit een schande. Het bestuur van KAA Gent moest onder enorme druk op zijn stappen terugkeren. Na de winterstop diende het bestuur van Racing zijn ontslag in en werd nagenoeg volledig vervangen door mensen met connecties bij de buren. Managers Ceulemans en Vande Moortel bleven wel aan boord. Wouter Georges werd de nieuwe voorzitter. De rust kwam terug, zowel coach Tant als de voornaamste spelers zagen hun overkomsten verlengd. In de terugronde werden voldoende punten behaald om niet meer in de problemen te komen, maar met een elfde plaats was het wel het slechtste seizoen sinds 2017-2018 (toen de zwakste prestatie in 30 jaar).
In de zomer van 2022 werd bevestigd dat Racing ook in 2022-2023 in Oostakker zou kunnen blijven spelen. Het tot Chillax-stadion omgedoopte complex kreeg nu ook een tijdelijk vluchtelingenkamp voor 600 mensen als buur. Racing ging geweldig van start en voerde een tijdlang zelfs de rangschikking aan, maar dat bleek te hoog gegrepen en men belandde bij de winterstop in de middenmoot. Jannes Tant verlengde zijn contract niet omdat hij een nieuwe uitdaging wou. Verschillende kernspelers deden dat wel. De Nederlander Jan Versleijen zou volgend seizoen zijn opvolger worden. Niels Elewaut zou terugkomen na twee seizoenen Lokeren. Een betere terugronde leverde een vijfde plaats in de eindrangschikking op. Aan de eindronde kon niet worden deelgenomen omdat KAA Gent “B” in Eerste Amateur bleef hangen en Racing daardoor niet mocht promoveren gezien beide clubs in dezelfde sportieve structuur zaten. Joran Triest kroonde zich tot topschutter van de reeks.
De aanloop naar het jubileumseizoen 2023-2024, waarin de club op 1 april zijn 125ste verjaardag zou vieren, was uiterst turbulent. In de bestuurskamer rommelde het stevig, engagementen met spelers als Elewaut, Pieters, Enow en Yagan werden opgezegd en ook Jan Versleijen mocht zijn rol als coach plots vergeten. Ex-Buffalo Elimane Coulibaly zou de trainer worden, met een veel jongere kern met voornamelijk spelers uit de jeugdwerking van Racing en KAA Gent. Racing werd zo in de praktijk een veredeld soort KAA Gent “C”. Eric Ceulemans en Luc Vande Moortele konden deze plotse plottwist logischerwijs maar matig smaken en zo verlieten de enige twee overgebleven Racingers het bestuur. De ambities werden bijgesteld tot niets meer dan het behoud verzekeren. Op de sociale media ontploften de supporters opnieuw van woede, maar dit keer duwde men in de bestuurskamer de beslissing door onder het mom van besparingen. De onervaren Coulibaly maakte er een boeltje van en raakte in conflict met de nog overgebleven ervaren spelers als Davies, Londot en Triest. Zijn potje kookte geregeld over en na het seizoen werd door verschillende spelers klacht tegen hem ingediend bij de voetbalbond wegens grensoverschrijdend gedrag. Het bestuur beweerde nergens van af te weten, maar Coulibaly moest, hoewel hij het sportieve doel van het behoud uiteindelijk behaalde, toch opstappen. Op een vrijdagnamiddag in maart was er de boekvoorstelling “Racing Gent 125 jaar” in het stadhuis in aanwezigheid van de burgemeester, twee schepenen en tientallen Racingers. Ondanks alles dus nog steeds op post. De laatste actieve supportersclub “De Stroppen” stopte er na dit seizoen mee, het aantal leden en meereizende supporters was al een tijd in verval, maar de gebeurtenissen dit seizoen waren de doodsteek. Zo kwam een einde aan ruim 100 jaar supporterswerking die in 1923 met supportersclub Gaston was begonnen.
Voor de start van 2024-2025 werd de kern nog meer verjongd. De weinige ervaring kwam van Andreas Burssens die overkwam van het failliete Aalst, maar met Davies, Londot, Van Kerkhoven, Volckaert en Triest verloor de spelerskern alweer heel wat kwaliteit. Dat werd nauwelijks gecompenseerd, David Mukuna ontpopte zich wel tot een vlotscorende spits. Racing bengelde al van bij de start aan de staart van het klassement en hoe hard nieuwe coach Bart Van Renterghem zich ook inspande, het was duidelijk dat het met deze onervaren kern niet zou lukken. Er werd in de heenronde slechts één maal gewonnen. In de winterstop keerde René Van den Borre terug van KAA Gent “B”, ook Viktor Vidarsson, zoon van Arnar, de sportief manager bij KAA Gent, kwam erbij. Verder nog Spaens van het failliete Deinze en Dubrovnyi, een Oekraïense vluchteling uit Donetsk die zijn opleiding bij Shaktar kreeg en nu bij KAA Gent “B” zat. De kwaliteitsinjectie leidde al snel tot betere resultaten. In een ijzersterke tweede ronde klopte Racing al zijn concurrenten in de degradatiestrijd en klom naar een veilige plaats. De resultaten waren zo goed dat de Ratjes nog bijna de derde periodetitel behaalden. De goede resultaten bleven niet onopgemerkt, Van Meirvenne kreeg een profcontract aangeboden bij Lierse en Mukuna werd na zijn 22 doelpunten bij Racing ook naar het profvoetbal (KAA Gent “B”) overgeheveld.