Racing Gent kende een bloeiende supporterswerking tussen april 1923, toen de eerste onafhankelijke supportersclub van Racing werd opgericht en mei 2024 toen met De Stroppen de laatste supportersclub werd opgedoekt door het dalende aantal meereizende supporters en de ontevredenheid met de koers van het bestuur om Racing te integreren in de sportieve structuur van oude rivaal KAA Gent. Op deze pagina zal de geschiedenis van de supportersclubs beschreven worden.
Racing kende tussen 1923 en 2025, toen een einde kwam aan het georganiseerde supportersleven, tientallen verschillende officiële supportersclubs. Van veel van die verenigingen is helaas niet meer zo veel bekend. Dat is wel het geval met Gaston, De Racingvrienden en De Stroppen die allen hun wortels in de oudste van de drie hebben, supportersclub Gaston. Een korte tijd in de 21ste eeuw was er ook een informele supportersclub actief, Young Supras, die vooral op jongeren was gericht naar het voorbeeld van bestaande ultragroeperingen in het buitenland. De drie formele supportersclubs hadden als hoofddoel de supporters zo goedkoop mogelijk naar de uitwedstrijden te brengen en Gaston en De Racingvrienden konden met hun uitgebreide werking ook de club financieel steunen. Voor de Tweede Wereldoorlog gebeurden de verplaatsingen met de trein en onderhandelde men met de NMBS om in groep goedkopere treinkaartjes te kunnen bekomen, na 1945 gebeurde het bezoeken van uitwedstrijden steeds meer met autobussen.
Supportersclub “Gaston” en een resem kleinere supportersclubs
Supportersclub Gaston werd gesticht op 24 april 1923, toen Racing, na een kortstondig verblijf in de tweede afdeling, terugkeerde naar de hoogste reeks. De stichters waren de heren Gaston De Moerlooze, Maurice d’Oosterlinck, Leon De Burie, de gebroeders Gust en Paul Van Damme, Paul Noël, de gebroeders Victor en Achiel Hazenbosch, Georges Pinoy, Maurice Mahu, Gustaaf Marijns, Leon De Smet, Adolf Buyle, Guillaume Visser, Louis Sandonés, Leopold en Gaston Anthonis. Ook Dr. Lambert, die later voorzitter van moederclub Racing Gent zou worden, werd bestuurslid toen hij nog student was aan de Hogeschool. Onder het voorzitterschap van de heer Sandonés kwamen verscheidene afdelingen tot stand: Sint-Amandsberg, Gentbrugge, Rabot, Sint-Pieters, Muide, Ledeberg, Dampoort en Beestenmarkt. Deze afdelingen hadden een zelfstandig bestuur maar hingen voor de belangrijkste beslissingen af van het centrale bestuur.
Vanaf midden de jaren dertig ging het sportief minder met Racing Gent en dat had ook zijn weerslag op het supportersleven, de onderafdelingen verdwenen en enkel de hoofdafdeling van supportersclub Gaston bleef bestaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de werking bijzonder moeilijk, maar het trio Ferdinand Oost, René Van den Daele en Gaston Anthonis zorgde ervoor dat de supportersclub kon overleven.
De Laurentvrienden
Na de oorlog nam het aantal supportersclubs toe, naast het al bestaande Gaston waren er ook: De Laurentvrienden (Gentbrugge), De Vijfhoek (Sint-Amandsberg), Centrum (Ledeberg), Monty (Gentbrugge), John (Sint-Amandsberg) en Henri Poppe (Gentbrugge). Een overkoepelende organisatie werd in leven geroepen. Dat leidde, samen met de positievere sportieve wind die door Racing Gent waaide tot nog meer fanclubs: Bassijnwijk (Gentbrugge), Phoenix (Gent), Heilig Hart (Sint-Amandsberg), Kasteelvrienden (Gent), De Voskes (Gent) en De Raevesvrienden (Gentbrugge).
In mei 1946 vond er een reorganisatie plaats en kende Gaston een nieuwe bloeiperiode, het aantal leden nam weer toe. Om het 25-jarige bestaan van de supportersclub te vieren, samen met de even lange staat van dienst van schatbewaarder Gaston Anthonis, werd op 22 augustus 1948 een oefenwedstrijd met het Luxemburgse Stade Dudelange georganiseerd. Anthonis zou tot bij zijn overlijden in 1963 schatbewaarder blijven.
De Ronnesvrienden, Burgstraat (Gent). Inhuldiging vaandel, begeleid door andere supportersclubs.
Racing kende opnieuw een sterke periode die culmineerde in de kortstondige terugkeer naar de hoogste afdeling in 1952 en er kwamen talloze nieuwe supportersclubs bij: Sapeursvrienden (Gent), De Kroon (Gent), De Beersvrienden (Gentbrugge), De Haesaertvrienden (Destelbergen), Breughelsvrienden (Gent), Racingvrienden (Gentbrugge), Eklavrienden (Gentbrugge), Heuvelpoort (Gent), De Ronnesvrienden (Gent), Vervaetsvrienden (Gentbrugge) en De Nieuwe Brusselaar (Sint-Amandsberg). Het aantal fanclubs van Racing steeg uiteindelijk tot 25 met bijkomende clubs als De Klok (Gentbrugge) en De Zwaan (Warandestraat, Gent).
Er werd onder de naam “Goal” een supportersblad uitgegeven dat erg populair was en voor inkomsten zorgde voor de supportersclubs. Daar had de club zelf ook wel interesse in, maar een vraag van voorzitter Block om die inkomsten aan Racing Gent af te staan, werd afgewezen.
In 1963 was Racing Gent al jaren in Derde Klasse verzeild geraakt en waren maar acht supportersclubs meer over: Gaston, De Laurentvrienden, Centrum, Monty, De Nieuwe Brusselaar, Bassijnwijk, De Voskes en Dampoortvrienden.
In de jaren zestig moest supportersclub Gaston zijn traditionele lokaal Café Gaston in de Brabantdam verlaten. Lokaalhoudster Anthonis moest het café immers door ziekte overlaten en het boterde niet zo goed met de overnemers. Men koos voor Café Engels op het Jacob van Arteveldeplein. In 1974 werd ook dat café overgenomen en na een kort verblijf in Café La Bourse aan het Gentse Zuid, ging men naar Café Alfa in de Hoogpoort in 1976. Ook dat was van zeer korte duur, want in 1977 verhuisde men naar Café Tramway op de Vlasmarkt, het beruchte huidige Gentse danscafé Charlatan.
In 1980 leidde een conflict binnen supportersclub Gaston tot een splitsing. De aanleiding was een protestactie tegen het rampzalige sportieve beleid van het toenmalige bestuur van Racing Gent. Radicalere supporters wilden met spandoeken het ontslag van voorzitter Bafort en coach Firmin De Coster bekomen, maar dat was niet naar de zin van het bestuur van “Gaston” die deze actie niet wou steunen. Daarop richtten in november tientallen leden van Gaston een nieuwe supportersclub op, De Racingvrienden, die al snel veel groter zou worden dan de oorspronkelijke supportersclub.
De nieuwe supportersclub vestigde zich in Café Tramway waardoor Gaston verhuisde naar Café Tijl in Sint-Amandsberg. Toen jarenlange voorzitter André Fagot in 1979 overleed, was hij in januari 1980 opgevolgd door Oscar De Jaegher, het was onder zijn voorzitterschap dat het conflict binnen supportersclub Gaston ontstond, een deel van de leden vroeg toen zijn ontslag, maar hij overleefde de stemming. In 1982 werd hij in Hasselt door de nationale supportersfederatie verkozen tot supporter van het jaar. Het aantal leden van supportersclub Gaston daalde de volgende jaren gestaag terwijl dat van De Racingvrienden toenam. Hierdoor achtte men bij Racing Gent De Racingvrienden steeds meer als de belangrijkste supportersgroepering.
In 1983 vierde supportersclub Gaston zijn 50ste verjaardag. Naast De Racingvrienden, die geen deel wensten uit te maken van de overkoepelende federatie, waren ook nog actief op dat moment: De Laurentvrienden (Café Commerce in Gentbrugge), De Keerstockvrienden (Achturenhuis Ledeberg) en Sas-en Bassijnwijk (Café Belle Vue in Gentbrugge).
In 1986 verdween ook Sas-en Basijnwijk. Kort nadien stopte ook supportersclub De Keerstockvrienden. Ook De Laurentvrienden was in de jaren negentig niet meer actief. Gaston bleef alleen achter in de overkoepelende federatie die de facto niet meer bestond want De Racingvrienden sloten niet aan.
Eind jaren negentig bleven nog maar een paar leden bij Gaston over en doofde de supportersclub langzaam uit.
Supportersclub De Racingvrienden
Supportersclub De Racingvrienden werd in november 1980 opgericht. De eerste voorzitter was oud-militair Achille Vanderhaegen. Deze supportersclub ontstond na zware onenigheid bij supportersclub Gaston. De oprichters van De Racingvrienden behoorden tot een actiegroep die via spandoeken in het stadion het ontslag van voorzitter Bafort en trainer Firmin De Coster bij Racing Gent wou eisen omwille van de barslechte resultaten van de club. Daar wou het bestuur van supportersclub Gaston niet van horen, daarop scheurden zich een heel aantal leden van Gaston zich van deze fanclub af en vormden samen supportersclub De Racingvrienden. Het aantal leden nam pijlsnel toe en oversteeg de honderd leden. Het lokaal van de supportersclub was Café Tramway op de Vlasmarkt.
De supportersclub gaf het populaire supportersblad “De Ratjes” uit en haalde verder ook inkomsten uit de lidgelden en allerlei activiteiten zoals de jaarlijkse Breughelavond. In de loop der jaren sponsorde deze supportersclub met deze inkomsten ook Racing Gent voor honderdduizenden euro’s.
Toen voorzitter Arnold Vanderhaeghen overleed werd hij opgevolgd door Albert Wuyts, bijgestaan door secretaris Rudolf Proost en diens vrouw Lizette. Het lokaal Café Tramway werd in 1989 overgelaten en getransformeerd naar de huidige Charlatan. De supportersclub verhuisde naar Café De Nieuwe Papegaai aan de Antwerpsesteenweg. Op vraag van Racing Gent verhuisde men nadien naar de kantine van de club in Gentbrugge. Een conflict met de nieuwe kantineuitbater leidde later tot het oprichten van supportersclub De Stroppen in 1997 in de kantine en een verhuis van De Racingvrienden naar Brasserie Excelsior in de Brusselsesteenweg, van oudsher een Buffalocafé, maar men was er zeer welkom.
Er waren geregeld conflicten met het clubbestuur door wat soms in “De Ratjes” werd geschreven of omwille van de plaats waar de supportersclub volgens het bestuur van Racing Gent zijn lokaal moest hebben. De gewiekste Wuyts, door de leden “den bakker” genoemd omwille van zijn beroep en zijn zeer succesvolle bakkerij in de Holstraat, verdedigde echter uiterst handig de belangen van zijn supportersclub. Dat werd mede mogelijk gemaakt door de uitstekende samenwerking met zijn secretaris Proost en de stevige financiële basis die zij de supportersclub bezorgden.
De supportersclub was erg volks en loyaal. Onder de leden bevonden zich legendarische Racingsupporters als “den baard” (een voormalige douanier), “dikke Freddy” (de man die de pronostiek deed op de bus en daarbij nauwelijks door het middenpad raakte), “Kroetje” (omdat hij zo klein van gestalte was), “de hooligans” (een groepje jongeren dat erg luiddruchtig supporterde maar verder niemand kwaad deed), “Rikske van Mechelen” (een Mechelaar die daar jeugdspeler en supporter was geweest van het plaatselijke Racing en na zijn verhuis naar Gent voor het werk logischerwijs voor de Gentse naamgenoot had gekozen), “Facteurke” (altijd moest de bus bij de terugkeer op hem wachten omdat hij nog een voorlaatste jeneverke wou drinken) of “Scholmiester” (vaste kompaan van “Facteurke”). Andere figuren waren een man van adellijke komaf die zich toch zeer graag onder dit rauwe maar fijne groepje mensen begaf, verder het volkse paar “Jacky en Lidy” en een koppel uit Brussel dat bij uitwedsttrijden naar het oosten des lands in Groot-Bijgaarden werd opgepikt. Elke wedstrijd, uit of thuis, waren zij aanwezig. Veel van deze mensen zijn intussen naar de eeuwige jachtvelden verhuisd. De mooie en vaak hilarische herinneringen blijven. Vooral de lange busreizen naar godvergeten uithoeken van Wallonië waren telkens een belevenis. De meeste tegenstanders zagen de Racingers ook graag op bezoek komen, altijd ambiance, stevig kantineverbruik en nooit problemen.
In 1998 organiseerde de supportersclub op initiatief van een aantal jonge supporters een petitie om de terugkeer van de naam Racing Gent, zonder Heirnis in de benaming, te bepleiten bij de club. Men kreeg zo maar even 800 handtekeningen bij elkaar en dat was in een tijd waarin dat niet via het internet, maar fysiek, met pen en papier, moest gebeuren. In 1999 nam de club weer zijn oude benaming aan.
Net als De Stroppen legden De Racingvrienden een bus in naar de uitwedstrijden voor hun leden. Jaren later zou men onder druk van het dalende aantal meereizenden en het verouderende bestuur bij De Racingvrienden de verplaatsingen beginnen maken in één gezamenlijke bus. De scheiding tussen beide supportersclubs werd zo steeds vager en gezien De Stroppen een jonger bestuur had, werden de overblijvende leden van De Racingvrienden uiteindelijk geruisloos in de schoot van deze supportersclub opgenomen.
Het supportersblad werd niet meer uitgegeven omdat de club zelf met een publicatie kwam die gratis werd verspreid en daarna maakte de steeds grotere bekendheid van het internet dit soort programmaboekjes tot iets van het verleden. Bij uitwedstrijden vertrok de gezamenlijke bus, nadat Racing naar Oostakker was verhuisd, aan Café Walput in de Gentstraat in Oostakker, maar men maakte steeds een tussenstop in de buurt van het oude stadion in Gentbrugge waar de rest van het gezelschap kon opstappen.
Supportersclub De Stroppen
Nadat er in 1997 een conflict tussen De Racingvrienden en de kantine-uitbater van Racing Gent in Gentbrugge onstond, verliet deze supportersclub de kantine als lokaal en vertrok naar Brasserie Excelsior op de Brusselsesteenweg. Daarop werd in de kantine met De Stroppen een nieuwe supportersclub opgericht. De initiatiefnemers waren onder meer een paar bestuursleden van Racing Gent en de vader van speler Thierry Eeckman. Alfons Van Wambeke, die ooit de uitbater was van Café Tramway op de Vlasmarkt, werd de voorzitter van de supportersclub. Toen Van Wambeke ermee stopte, nam kantine-uitbater Maurice Ghyselinck de rol van voorzitter op zich, later dan weer opgevolgd door Leon Vanderstraeten.
Net als De Racingvrienden legden De Stroppen een bus in naar de uitwedstrijden. Hierdoor was Racing één van de weinige clubs op dat niveau die met drie bussen op de uitwedstrijden aankwam, de spelersbus en twee supportersbussen. Na verloop van tijd en op initiatief van Racing Gent werden de plooien tussen beide supportersclubs glad gestreken en reed men voortaan samen naar de uitwedstrijden. Het dalende aantal leden bij beide supportersclubs, maakte deze niet meteen gewenste stap makkelijker.
De Stroppen haalde zijn inkomsten uit het grote jaarlijkse steakfestijn waaraan meestal ook spelers, coaches en hun familieleden deelnamen. Daarnaast was er de wedstrijdpronostiek. Vanderstraeten liep zich hiervoor de naad uit het lijf, bij een wedstrijd van Racing was er geen ontsnappen aan als hij je als Racinger kende. Hij werd in het bestuur bijgestaan door Michel Van Crombrugghe, een man die na de fusie met Meulestede van daar was overgekomen. Ze konden soms geweldig ruzie maken, maar na een tijd werd het ook altijd weer bijgelegd.
De Stroppen hield ook elk seizoen een verkiezing van speler van het jaar. Door de jaren heen verminderde het aantal meereizende supporters steeds meer, tot het nog nauwelijks om een tiental mensen ging bij sommige uitwedstrijden. Om die reden en vooral uit ontevredenheid over de koers van het nieuwe bestuur bij Racing, dat volledig in handen van aan KAA Gent gelieerde mensen kwam, besloot de supportersclub er na het seizoen 2023-2024 mee te stoppen. Hiermee verdween de laatste nog actieve supportersclub van Racing Gent, wat het einde betekende van meer dan honderd jaar georganiseerd supportersleven.
Young Supras
In 2016 zag een informele supportersvereniging het licht, Young Supras. De naam verwees enerzijds naar de jonge leeftijd van de groepsleden en “Supras” was een samentrekking van “Supporters Racing” die ook wel deed denken aan een voormalige sfeergroep bij Paris-Saint-Germain met dezelfde benaming, daar werd die naam gekozen omwille van de plaats in het stadion waar men plaatsnam, op de tweede ring.
Er was geen betalend lidmaatschap, iedereen die zin had kon en mocht meedoen. De bedoeling was om naar het voorbeeld van buitenlandse ultragroeperingen voor sfeer in het stadion te zorgen.
De leden waren over het algemeen tieners en waren vaak ook jeugdspeler (geweest) van Racing Gent. Ze gingen er vol voor en zorgden voor sfeer in het anders doodse en ongezellige PGB-stadion. Gezang, getrommel, vlaggengezwaai, vuurwerk, het was er allemaal bij.
Na slechts een paar jaar activiteit verdween deze groep in de loop van 2018 jammer genoeg even plots als hij gekomen was.